Als de inspecteur erachter komt dat iemand via stromannen diverse onroerende zaken heeft geëxploiteerd, zal hij de inkomsten uit deze exploitatie alsnog bij de exploitant willen belasten. Hof Den Haag staat in zo’n geval toe dat de inspecteur uitgaat van een rendement van 10%.
Een echtpaar was betrokken bij het beheer van, de handel in en de exploitatie van onroerende zaken. Begin 2012 verdacht de politie de vrouw en haar echtgenoot van onder andere witwassen, valsheid in geschrifte en oplichting. De politie hield huiszoekingen in diverse panden en nam daarbij een grote hoeveelheid administratieve stukken in beslag. Naar aanleiding van het politieonderzoek ontstond het vermoeden dat de vrouw en haar echtgenoot voor hun activiteiten stromannen gebruikten. Tijdens de huiszoekingen waren namelijk volmachten aangetroffen die waren gebruikt voor de aan- en verkoop van panden. Dit was reden voor de inspecteur om zelf een schatting te maken van het belastbare inkomen van de vrouw.
Niet onredelijk
Hij gaat uit van een geschat belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2 miljoen en een geschat belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 400.000. Gezien de inbeslaggenomen stukken meent hij dat het totale (inkomen uit) vermogen van de vrouw en haar echtgenoot ruim € 30 miljoen bedraagt. Verder hanteert de Belastingdienst een behaald rendement van 10% als uitgangspunt. Het hof vindt dit uitgangspunt niet onredelijk. De vrouw weet evenmin aannemelijk te maken dat haar inkomen feitelijk lager is. Volgens het hof is de aanslag eerder te laag dan te hoog vastgesteld. Het hof verklaart daarom het hoger beroep van de vrouw ongegrond.
Wet: art. 3.91, eerste lid onderdeel c en 5.1 Wet IB 2001 en art. 27e, eerste lid AWR
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 30 november 2018 (gepubliceerd 18 september 2019), ECLI:NL:GHDHA:2018:3965
Geef een reactie