Dit wetsvoorstel implementeert de Richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging intracommunautair handelsverkeer. Deze regelgeving is gericht op het harmoniseren en vereenvoudigen van het handelsverkeer bij grensoverschrijdende leveringen van goederen tussen ondernemers in de EU.
De onderwerpen in de Richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging intracommunautair handelsverkeer betreffen meer specifiek:
1. de btw-regelgeving over de voorraad die een ondernemer aanhoudt in een andere lidstaat op afroep van een hem bekende afnemer
2. een regeling voor zogenoemde ketentransacties waarmee wordt bepaald welke van de leveringen in die keten als de intracommunautaire levering heeft te gelden,
3. het bewijs van het intracommunautaire vervoer van goederen naar andere lidstaten en
4. de status van het btw-identificatienummer.
De onderdelen 1 en 2 worden met dit wetsvoorstel geregeld. Onderdeel 3 is al geregeld met een aanpassing van de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/20113 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen. Ten slotte wordt onderdeel 4 gerealiseerd door een aanpassing van het Uitvoeringsbesluit OB 1968.
1. Regeling inzake voorraad op afroep
In de situatie dat de ondernemer vóór de fysieke overbrenging van die goederen al weet wie zijn afnemer zal zijn van de goederen die zich daar in voorraad bevinden, kunnen de registratieverplichting en de aangifteverplichting in die lidstaat waar alleen de voorraad wordt aangehouden worden weggenomen bij de ondernemer die de goederen levert. De regeling inzake voorraad op afroep voorziet daarin.
2. Regeling inzake ketentransacties
De regeling bepaalt aan welke van de opvolgende leveringen in de keten het intracommunautair vervoer of de verzending moet worden toegeschreven. Alleen die levering wordt dan aangemerkt als de intracommunautaire levering. Met deze geharmoniseerde regeling wordt beoogd te voorkomen dat lidstaten een verschillende aanpak volgen, die tot dubbele belastingheffing of geen belastingheffing zou kunnen leiden, en wordt de rechtszekerheid voor ondernemers vergroot. In de artikelsgewijze toelichting wordt de regeling nader uiteengezet.
3. Bewijs intracommunautaire verzending of vervoer op basis van weerlegbaar vermoeden
Eén van de voorwaarden om voor toepassing van het tarief van nihil betreffende deze intracommunautaire leveringen van goederen in aanmerking te komen, is dat de goederen vanuit een lidstaat naar een andere lidstaat zijn verzonden of vervoerd. Aangezien grensoverschrijdende btwfraude samenhangt met intracommunautaire leveringen, dienen bepaalde omstandigheden te worden gespecificeerd waarin goederen moeten worden geacht vanuit het grondgebied van de lidstaat van levering te zijn verzonden of vervoerd. Het bewijs dat het goed de lidstaat heeft verlaten is relevant voor de toepassing van het tarief van nihil. Deze regeling verandert dit uitgangspunt niet maar brengt het aantal bewijsstukken dat hiervoor is benodigd terug tot twee niet tegenstrijdige bewijsstukken.
4. Btw-identificatienummer
Door in deze maatregel het vermelden van een juist btw-identificatienummer als één van de vereisten op te nemen voor de toepassing van genoemd tarief van nihil hebben de belastingdiensten de mogelijkheid om de juiste afdracht van btw te borgen en de goederenstroom beter te kunnen volgen. Mede daarom wordt ook het indienen van een juiste periodieke Opgaaf ICP onderdeel van de voorwaarden voor toepassing van het tarief van nihil. Het vermelden van een juist btwidentificatienummer is inherent aan het indienen van een juiste Opgaaf ICP.
Officiële stukken
Meer uit het Pakket Belastingplan 2020:
Geef een reactie