Drs. Mark Robben geeft een commentaar bij een recent arrest van de Hoge Raad. In deze zaak had de aandeelhouder van een te splitsen B.V. vóór de splitsing al het voornemen om de afgesplitste activiteiten te verkopen aan een derde. Zelfs dan kan de afsplitsing plaatsvinden op zakelijke gronden, zodat de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij splitsing van toepassing is.
Op 17 juli 2015 kwamen twee vennootschappen overeen dat de ene vennootschap de aandelen in een nog op te richten B.V. zou verkopen. Vijf maanden later werd deze B.V. bij akte van splitsing opgericht. De B.V. verkreeg als gevolg van de afsplitsing de zakelijke rechten op tankstations en andere onroerende zaken. De volgende dag droeg de aandeelhouder van de B.V. alle aandelen in de B.V. over aan een andere vennootschap. De vraag is of de verkrijging van de rechten op de tankstations en de andere onroerende zaken is belast met overdrachtsbelasting. Hof Den Haag oordeelde eerder dat de splitsingsvrijstelling van toepassing was, omdat de splitsing heeft plaatsgevonden vanuit zakelijke overwegingen. Zie: ‘Zakelijke afsplitsing leidt tot teruggave OVB’.
In strijd met doel en strekking
De staatssecretaris van financiën stelt in cassatie dat de splitsing alleen voortvloeit uit de wens om de afgesplitste activiteiten te verkopen. Het onder deze omstandigheden toepassen van de splitsingsvrijstelling is dan in strijd met doel en strekking van die vrijstelling. De Hoge Raad volgt dit standpunt niet en gaat dieper in op de wet en de regeling. Vindt een vervreemding van het belang van de splitsende rechtspersoon in de verkrijgende rechtspersoon plaats binnen drie jaar van de splitsing? Dan wordt de splitsing geacht niet te hebben plaatsgevonden vanuit overwegingen die in overwegende mate zakelijk zijn. Maar in deze situatie mag de belanghebbende tegenbewijs leveren. Dit geldt ook als de splitsing de uitvoering is van het voornemen om de af te splitsen activiteiten te verkopen. Nu de B.V. de zakelijkheid van de splitsing aannemelijk heeft gemaakt, mag zij de splitsingsvrijstelling toepassen.
Commentaar drs. Mark Robben, belastingadviseur bij Robben Fiscalisten BV
Een voor de praktijk niet onbelangrijk arrest omdat daaruit valt op te maken dat een voortijdige vervreemding van aandelen in de splitsende of verkrijgende vennootschap de toepassing van de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting niet frustreert, mits sprake is van een door zakelijke motieven ingegeven splitsing. Slechts de verdeling van het bewijslastrisico verschuift dan naar de belastingplichtige. Daarenboven laat het arrest zien dat voor toepassing van laatstgenoemde voorwaarden aansluiting bij de splitsingsfaciliteit in de vennootschapsbelasting wel degelijk de intentie en het vertrekpunt vormt van de besluitgever, hetgeen de in dit opzicht soms schizofrene houding van de Belastingdienst in de praktijk ondermijnt. Tijdens de Pitstop Fusie- splitsing- en interne reorganisatievrijstelling overdrachtsbelasting in november 2019 zal dit arrest alsook de toepassing van de splitsingsvrijstelling, nader belicht worden. > Meer informatie en aanmelden.
Wet: art. 15, eerste lid, onderdeel h WBR 1970
Besluit: art. 5c, eerste lid UBRV 1970
Meer informatie: Hoge Raad 13 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1297
Geef een reactie