Kunnen niet met elkaar verbonden of wel met elkaar verbonden, maar juridisch of fysiek te onderscheiden onroerende zaken afzonderlijk worden gebruikt? Dan moeten deze onroerende zaken afzonderlijk in aanmerking worden genomen voor toepassing van de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting en omzetbelasting.
Hof Arnhem-Leeuwarden moest na verwijzing door de Hoge Raad een oordeel geven over de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting en omzetbelasting bij een overgang van een algemeenheid van goederen. Zie hierover uitgebreider ‘afspraken verkoper met Belastingdienst gelden niet voor koper'. Een in Duitsland gevestigde vennootschap verkreeg op 19 december 2013 een voortdurend recht van erfpacht en het zelfstandig voortdurend recht van opstal in Nederland. Hiermee kreeg de Duitse vennootschap een kantorencomplex met bijbehorende parkeergarage in haar bezit. De verkoper had met de Belastingdienst afspraken gemaakt voor de omzetbelasting. Hierbij was de Belastingdienst akkoord gegaan met de kwalificatie van elke etage van het kantoorgebouw als afzonderlijke onroerende zaak in plaats van het kantoorgebouw zelf. De koper wilde echter een beoordeling per afzonderlijk te gebruiken gedeelte van de onroerende zaak of de samenloopbepaling van toepassing was. Dit leidde tot een lager te betalen bedrag aan overdrachtsbelasting, omdat zonder toepassing van de bepaling van de overgang van een algemeenheid van goederen, omzetbelasting verschuldigd zou zijn. Op grond van een goedkeurend besluit is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Het hof moest beoordelen of sprake was van afzonderlijke te onderscheiden gedeelten van de onroerende zaak.
Het hof oordeelt dat sprake is van afzonderlijk te verhuren gedeelten van de onroerende zaak. Elk verhuurd gedeelte beschikte over sanitair en een pantry. Elk gedeelte beschikte ook over een eigen meter en een eigen toegang. Het hof verleende de gevraagde teruggave overdrachtsbelasting.
Wet: art. 15 lid 1 letter a WBR en art. 37d Wet OB 1968
Overige regelgeving: Besluit van 31 oktober 2012, nr. BLKB 2012/1752M en Besluit van 19 september 2013, nr.BLKB 2013/1686M
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 mei 2019 (gepubliceerd 24 mei 219), ECLI:NL:GHARL:2019:4125
Geef een reactie