Als lid van een beroepsorganisatie moet u zich als belastingadviseur houden aan het tuchtrecht van die organisatie. Een belastingadviseur mag geen werkzaamheden verrichten die onverenigbaar zijn met de onafhankelijke uitoefening van het beroep van belastingadviseur.
Een belastingadviseur was in 2011 in dienst getreden bij een accountantskantoor. In zijn arbeidsovereenkomst stond een verwijzing naar het kwaliteitshandboek. Door ondertekening van zijn arbeidsovereenkomst verklaarde de adviseur zich te houden aan de in het handboek opgenomen regels van onafhankelijkheid en integriteit. Een van de bedreigingen van de fundamentele beginselen waaraan werknemers van het kantoor zich moesten houden was het aanhouden van een financieel belang in de cliënt voor eigen gewin of het gezamenlijk met een cliënt aanhouden van een financieel belang. Een andere bedreiging voor de onafhankelijke uitoefening volgens het handboek was het aanhouden van een te nauwe zakelijke relatie. Als lid van het Register Belastingadviseurs (RB) was de belastingadviseur tevens onderworpen aan de regels van tuchtrecht van het RB. Als lid van het RB is het een adviseur verboden werkzaamheden te verrichten die onverenigbaar zijn met de onafhankelijkheid van een belastingadviseur. De belastingadviseur verstrekte aan een cliënt van het kantoor in privé een hypothecaire geldlening van € 200.000. Toen de werkgever hier achter kwam, ontbond de werkgever de arbeidsovereenkomst.
Onafhankelijkheid in geding
In geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden is de vraag of de adviseur ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de werkgever de arbeidsovereenkomst kon ontbinden. Het hof volgt de kantonrechter in zijn oordeel dat de adviseur gebonden is aan het kwaliteitshandboek. Gezien de gedragsregels van het RB en het kwaliteitshandboek van de werkgever, was het zonder toestemming van de werkgever aan de cliënt verstrekken van een geldlening van € 200.000 door de adviseur niet verenigbaar met de onafhankelijke functie van belastingadviseur. Dit kan anders liggen als de werkgever/accountant daarvoor toestemming zou hebben gegeven. De belastingadviseur had zijn werkgever echter nooit expliciet geïnformeerd over het voornemen van het verstrekken van een geldlening.
Toch transitievergoeding
Voornoemd handelen kwalificeert als terechte grond voor ontslag. Het handelen is echter niet zo ernstig verwijtbaar dat de adviseur geen recht zou hebben op een transitievergoeding. Het is een belastingadviseur niet expliciet verboden geldleningen te verstrekken. De adviseur had de lening ook expliciet vermeld in de jaarrekening, zodat de adviseur niet kan worden verweten gegevens voor zijn werkgever achter te houden. De werkgever had in het gesprek met de cliënt moeten zeggen dat het voor een accountant/adviseur verboden is mee te investeren in het bedrijf van zijn cliënt.
Wet: art.7:669 lid 3 sub e en 7:673 lid 7 sub c BW
Moet u zich zorgen maken?
Meer weten over aansprakelijkheid van de adviseur? Woensdag 12 juni 2019 verzorgt mr. Arthur Kan een PE-Pitstop over dit onderwerp. > Informatie en aanmelden
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 16 april 2019 (gepubliceerd 2 mei 2019), ECLI:NL:GHARL:2019:80
Geef een reactie