Een schenking is vrijgesteld van schenkbelasting als zij de begunstigde in staat te stelt zijn schulden te voldoen. De begunstigde schuldenaar moet deze schenking ook echt nodig hebben. Als hij zijn schuld ook zou kunnen voldoen door zijn auto te verkopen, is de schenking niet vrijgesteld van schenkbelasting.
Tot dit oordeel komt Hof Den Haag in twee zaken waarin een stichting haar vorderingen op een aantal personen kwijtschold. De stichting was op dat moment haar status als algemeen nut beogende instelling kwijtgeraakt, waardoor de schenking niet automatisch was vrijgesteld. De begunstigden stellen wel dat de stichting met haar kwijtschelding heeft gehandeld in het algemeen belang, zodat de schenking moet zijn vrijgesteld. Maar het hof verwerpt deze stelling. Net zoals de rechtbank in de voorafgaande procedure constateert het hof dat de schuldenaren vermogen hebben om hun schulden te voldoen. Zie ook: ‘Belaste kwijtschelding als schuldenaar kan betalen’. Een van de begunstigden stelt dat haar auto voor haar onmisbaar is, maar het hof ziet hierin geen reden om deze auto niet tot haar vermogen te rekenen. Verder oordeelt het hof dat in de voorafgaande procedure voor de rechtbank de stichting terecht geen proceskostenvergoeding is toegekend, omdat de stichting in die procedure geen partij was.
Wet: art. 29, derde lid en 33, onderdeel 8° SW 1956 en art. 8:75 Awb
Bronnen: Gerechtshof Den Haag 16 juli 2019 (gepubliceerd 6 augustus 2019), ECLI:NL:GHDHA:2019:2024 en Gerechtshof Den Haag 16 juli 2019 (gepubliceerd 6 augustus 2019), ECLI:NL:GHDHA:2019:2026
Geef een reactie