Wil de vordering van het UWV op een persoon voor deze schuldenaar kwalificeren als negatief loon, dan zal deze vordering in dat jaar op zijn minst vorderbaar en inbaar moeten zijn.
Een vrouw was vóór 2015 werkzaam als taxi-chauffeur in het ziekenvervoer. Omdat zij voor een deel arbeidsongeschikt was verklaard, ontving zij van 2005 tot en met 2014 een WAO-uitkering. Op 26 november 2014 liet het UWV de vrouw weten dat zij misschien een te hoog bedrag aan WAO-uitkering had ontvangen en dit teveel ontvangen bedrag moest terugbetalen. In het eerste kwartaal van 2016 kreeg de vrouw te horen dat het ging om een bedrag van ruim € 18.000. Het UWV stelde vast dat de vrouw voorlopig dit bedrag niet (gedeeltelijk) kon terugbetalen. De vrouw gaf deze schuld aan het UWV in haar aangifte inkomstenbelasting 2015 op als negatief loon.
Niet in staat schuld te voldoen
Zowel de Belastingdienst als de belastingrechter meent dat de vordering van het UWV op de vrouw geen negatief loon vormt. De vordering is om te beginnen niet in 2015 betaald, verrekend of rentedragend geworden. De vordering kan dan alleen negatief loon zijn, als zij vorderbaar en inbaar was. Het hof overweegt dat een bedrag:
- vorderbaar is, als een recht op dadelijke betaling bestaat zodat het betreffende bedrag met succes in rechte valt te vorderen.
- inbaar is, als de schuldenaar direct zal betalen als de schuldeiser daarom verzoekt.
Gezien de financiële problemen van de vrouw kon het UWV zijn vordering niet vorderen of innen in 2015. De vrouw mag haar schuld aan het UWV daarom niet opgeven als negatief loon over het jaar 2015.
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 8 augustus 2019 (gepubliceerd 30 oktober 2019), ECLI:NL:GHSHE:2019:3014
Geef een reactie