Als een belegger een schadevergoeding vordert van de aanbieder van een beleggingsproduct, moet een eventueel te betalen schadevergoeding worden verminderd met een fiscaal voordeel dat de belegger dankzij het beleggingsproduct heeft genoten.
Een vrachtwagenchauffeur was benaderd door een tussenpersoon die hem adviseerde om een tweede hypotheek op zijn eigen woning te nemen en het geleende geld te beleggen in een effectenlease van een financiële instelling. De vrachtwagenchauffeur volgde dit advies op maar leed door tegenvallende resultaten financiële schade. De man vordert daarom een schadevergoeding van de financiële instelling. Hij meent dat deze instelling de effectenlease-overeenkomst met hem is aangegaan terwijl zij wist dat de tussenpersoon als financieel adviseur was opgetreden zonder over de daarvoor benodigde vergunning te beschikken. Zou dit het geval blijken te zijn, dan heeft de financiële instelling een verboden handeling verricht.
Fiscaal voordeel
Hof Den Haag wil echter de financiële instelling in deze zogeheten waiver-zaak de gelegenheid geven om tegenbewijs te leveren. Bovendien wijst de financiële instelling erop dat de man een fiscaal voordeel heeft behaald met de effectenlease. Hij heeft namelijk de betaalde rente kunnen aftrekken en de ingehouden dividendbelasting kunnen verrekenen met zijn verschuldigde inkomstenbelasting. Het hof volgt de instelling in dit standpunt. Mocht de financiële instelling de man een schadevergoeding moeten betalen, dan mag zij in ieder geval het door de man genoten fiscale voordeel aftrekken van die vergoeding.
Regeling: art. 41 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 3 september 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2276
Geef een reactie