Er zijn Kamervragen gesteld over een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU die onlangs veel belangstelling trok. Het Hof maakt duidelijk dat lidstaten misbruik zelfs moeten aanpakken als het niet is geregeld in de nationale wet of belastingverdragen.
De zaak voor het Europese Hof was aangespannen omdat een Deense vennootschap wilde weten of zij een dividend zonder inhouding van bronbelasting kon uitkeren aan een Luxemburgse vennootschap. Deze Luxemburgse vennootschap bezat meer dan 50% van de aandelen in het Deense lichaam. De Luxemburgse vennootschap was opgericht door beleggingsfondsen uit derde landen waarmee Denemarken geen belastingverdrag had gesloten. Maar volgens de Luxemburgse belastingadministratie was de Luxemburgse vennootschap de uiteindelijk gerechtigde van het Deense dividend. De Deense fiscus liet de Deense vennootschap weten geen toezegging over de vrijstelling van bronbelasting te kunnen doen zolang onduidelijkheid bestond over de vraag hoe de aandeelhouder kon beschikken over het dividend. In eerste instantie oordeelde de Deense belastingrechter dat de dividenden onbelast waren omdat Denemarken geen wettelijke bepalingen ter voorkoming van fraude en misbruik heeft vastgesteld.
Tweede Kamerlid Bart Snels heeft Kamervragen gesteld. Hij vraagt om een nadere reactie op de arresten. Snels wil weten hoeveel van de circa 15.000 Nederlandse brievenbusmaatschappijen na deze arresten worden geconfronteerd met bronheffingen op rente, royalty’s en dividendbetalingen die zij ontvangen van vennootschappen die zijn gevestigd in andere EU-lidstaten?
Hij vraagt ook of Snel bereid is om reeds afgegeven belastingrulings waarin de toepassing van de inhoudingsvrijstelling van artikel 4, tweede lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 wordt bevestigd vanwege het voldoen aan de substance-eisen van art. 1bis Uitvoeringsbeschikking dividendbelasting 1965 (alsnog) integraal te toetsen aan de door het HvJ EU gegeven misbruikaanwijzingen?
> Zie ook effect oordeel EU-hof minder groot dan het lijkt
Meer informatie: Tweede Kamervragen 8 mei 2019
Geef een reactie