Nederland moet de Richtlijn elektronische handel implementeren in haar nationale wetgeving. Het ministerie van Financiën heeft een wetsvoorstel met betrekking tot deze implementatie ter consultatie opengesteld tot 30 oktober 2019.
Het kabinet wil met een nieuwe wet de artikelen 2 en 3 van de Richtlijn elektronische handel met ingang van 1 januari 2021 in de Nederlandse wet implementeren. Het wetsvoorstel dat ter consultatie ligt bevat in hoofdlijnen de volgende wijzigingen:
- Met ingang van 1 januari 2021 worden de intracommunautaire afstandsverkopen belast in de lidstaat waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer naar de afnemer. Ter voorkoming van verzwaring van de administratieve lasten, kunnen ondernemers met ingang van 1 januari 2021 ervoor kiezen om de buitenlandse btw over deze internetverkopen in de eigen lidstaat aan te geven en te betalen via MOSS. Kleinere ondernemers die in één lidstaat zijn gevestigd en waarvan de totale grensoverschrijdende omzet voor deze goederen en digitale diensten onder een jaarlijkse drempel van € 10.000 blijft, kunnen btw in de eigen lidstaat voldoen.
- De toepassing van de niet-Unieregeling wordt uitgebreid tot alle diensten verricht door niet in de Unie gevestigde ondernemers aan consumenten in de lidstaten, waarvoor de btw verschuldigd is in deze lidstaten.
- De toepassing van de Unieregeling wordt uitgebreid tot alle diensten verricht door in de Unie gevestigde ondernemers aan consumenten in de andere lidstaten, wanneer de btw op basis van de bestaande regels verschuldigd is in die lidstaten. Daarnaast wordt de toepassing van de Unieregeling uitgebreid tot in andere lidstaten verschuldigde btw in verband met intracommunautaire afstandsverkopen van goederen.
- Het schrappen van de btw-vrijstelling bij invoer van goederenzendingen met een intrinsieke waarde van hooguit € 22.
- Voor afstandsverkopen van buiten de Unie in pakketjes met een intrinsieke waarde van hooguit € 150 gaat een invoerregeling gelden. Voorwaarde voor toepassing van de invoerregeling is dat de goederen worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van de ondernemer/leverancier, ook wanneer deze slechts indirect tussenkomt bij het vervoer of de verzending van de goederen. De leverancier moet bepalen of hij gebruik wil maken van deze vereenvoudigde regeling als alternatief voor de gangbare regeling.
- Als ondernemers geen gebruik maken van de invoerregeling, kunnen de post- en koeriersdienstenverleners goederen met een waarde van hoogstens € 150 aanbrengen bij de douane en de verschuldigde btw innen bij de persoon voor wie de goederen bestemd zijn. Deze btw kan vervolgens elektronisch worden gerapporteerd in een maandelijkse aangifte.
- Met ingang van 1 januari 2021 gaat de fiscus in twee situaties bij fictie ervan uit dat ondernemers die via een elektronische interface (marktplaats, platform) verkopen of faciliteren deze goederen zelf hebben ontvangen van de verkoper en vervolgens te hebben geleverd aan de klant. In het eerste geval gaat het om afstandsverkopen van goederen in pakketjes met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150 die zijn ingevoerd uit een derdelandsgebied of een derde-land. Het tweede geval heeft betrekking op het faciliteren door het elektronische interface van intracommunautaire afstandsverkopen vanuit een opslagplaats in de Unie door een ondernemer die is gevestigd buiten de Unie.
Overige wijzigingen
Overige wijzigingen zijn onder meer:
- De verplichting om een factuur uit te reiken voor ondernemers die intracommunautaire afstandsverkopen verrichten, komt met ingang van 1 januari 2021 te vervallen voor ondernemers die gebruikmaken van de Unieregeling.
- De ondernemer die gebruikmaakt van de niet-Unieregeling en de Unie-regeling moet ieder kalenderkwartaal een btw-melding indienen bij zijn lidstaat van identificatie. In deze btw-melding zijn onder meer de vergoedingen en de van toepassing zijnde tarieven vermeld van de verrichte diensten en leveringen.
- Met ingang van 1 januari 2021 mag men vroegere btw-meldingen corrigeren in een volgende btw-melding in plaats van in de btw-meldingen van de belastingtijdvakken waarop de correcties betrekking hebben.
- Met ingang van 1 januari 2021 moet een belastingplichtige elektronische interface gedurende een periode van minimaal tien jaar een boekhouding bijhouden over de leveringen.
Richtlijn: art. 2 en 3 Richtlijn elektronische handel
Meer informatie: Internetconsultatie Implementatie btw elektronische handel 02 oktober 2019, keten-ID 10896
Geef een reactie