Komt voor de omzetbelasting onherroepelijk vast te staan dat een gemeente niet handelt als ondernemer? Dan geldt dit ook voor de toepassing van de Wet op het BTW-compensatiefonds. Onder onherroepelijk vast staan valt ook de situatie waarin voor de omzetbelasting niet in bezwaar is gegaan.
Een gemeente liet in 2012 een sportaccommodatie bouwen op aan haar in eigendom toebehorende grond. De omzetbelasting die met deze bouw samenhing bracht zij in aftrek. De gemeente stelde de sportaccommodatie onder schooltijd ter beschikking aan een basisschool en in de avonduren aan een sportvereniging en particulieren. Bij de rechtbank ging de gemeente in beroep tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting die de inspecteur had opgelegd, omdat hij vond dat de gemeente niet als ondernemer handelde. Echter het beroep tegen de naheffingsaanslag trok zij in. Tegelijk vroeg de gemeente om een extra bijdrage uit het BTW-compensatiefonds. Die kreeg zij niet van de rechtbank. De gemeente was weliswaar geen ondernemer voor de omzetbelasting, maar had de sportaccommodatie gebruikt om aan een individuele derde, de basisschool, ter beschikking te stellen.
Individuele terbeschikkingstelling
Het hof vond dat de kwestie integraal naar de inspecteur moest worden teruggewezen. De staatssecretaris was het hier niet mee eens en ging in cassatie. De Hoge Raad casseert de uitspraak van het hof en handelt de zaak zelf af. De Hoge Raad verwerpt de stelling van de gemeente dat zij met de terbeschikkingstelling van de sportaccommodatie aan de basisschool, activiteiten verricht jegens het collectief van (jeugdige) inwoners van de gemeente. Het gaat om een individuele terbeschikkingstelling van de sporthal aan een basisschool. Hiervoor bestaat geen recht op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds.
De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Meer informatie: Hoge Raad 27 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1446
Geef een reactie