Uit een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland blijkt dat de zelfstandigenaftrek in de ogen van de Belastingdienst geen faciliteit is die ondernemers naar goeddunken mogen toepassen.
Een ondernemer wilde over het jaar 2015 willekeurig afschrijven, maar mocht dit alleen doen als hij over dat jaar ook de startersaftrek moest toepassen. Zie: ‘Starters, schrijf willekeurig af’ voor meer informatie over de voorwaarden voor willekeurige afschrijving door starters. Maar de desbetreffende ondernemer mocht de startersaftrek niet toepassen, omdat hij de zelfstandigenaftrek al in de jaren 2011 tot en met 2014 had toegepast. De man wijst erop dat hij heeft geprotesteerd tegen de toepassing van de zelfstandigenaftrek op 2013 en 2014. Maar dit kan hem niet baten, omdat de inspecteur zijn bezwaren tegen de verminderingen van navorderingsaanslagen IB/PVV 2013 en 2014 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarmee staan de aanslagen en de toepassing van de zelfstandigenaftrek over 2013 en 2014 vast. De rechtbank oordeelt dan ook dat de Belastingdienst terecht de toepassing van de willekeurige afschrijving over 2015 heeft geweigerd.
Wet: art. 3.34 en 3.76, derde lid Wet IB 2001
Regeling: art. 7 Uitv.reg will. afschr. 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 2 mei 2019 (gepubliceerd 14 juni 2019), ECLI:NL:RBNNE:2019:1925
Geef een reactie