De staatssecretaris van Financiën heeft enkele aanvullende vragen beantwoord over het effect van de spoedreparatiemaatregelen voor de fiscale eenheid vennootschapsbelasting op de verliesverrekening. Hij wil niet uitsluiten dat door de reparatiemaatregelen de fiscus al verrekende verliezen terugneemt.
In het kader van het schriftelijk overleg over de voorgestelde Wet spoedreparatie fiscale eenheid hebben enkele Eerste Kamerleden de staatssecretaris aanvullende vragen gesteld. Zie voor de voorafgaande vragen: ‘Wet spoedreparatie FE: terugwerkende kracht gerechtvaardigd’. Diverse aanvullende vragen betreffen de werking van het wetsvoorstel op de verliesverrekening bij belangenwijzigingen. Is het belang in een vennootschap met verrekenbare verliezen voor 30% of meer gewijzigd in vergelijking met het oudste verliesjaar? Dan zijn de verliezen die zijn geleden vóór de belangenwijziging in beginsel niet meer voorwaarts verrekenbaar. Deze regel kent enkele uitzonderingen. Zo geldt de bepaling niet voor een verlies uit een jaar waarin de bezittingen van de B.V. gedurende minstens negen maanden voor hooguit 50% bestaan uit beleggingen. Daarbij geldt als voorwaarden dat de werkzaamheden van de B.V. vlak vóór de belangenwijziging niet zijn afgenomen tot minder dan 30% van de werkzaamheden in het oudste verliesjaar (inkrimpingstoets). Evenmin mag een voornemen bestaan om binnen drie jaren na de belangenwijziging alsnog de werkzaamheden zover te laten inkrimpen. De staatssecretaris stelt dat het wetsvoorstel het desbetreffende wetsartikel als zodanig niet wijzigt. De invulling van de inkrimpingstoets blijft dus hetzelfde.
Herwaarderingsmogelijkheid
Mocht een B.V. door de maatregel bij belangenwijzigingen geen verliezen meer kunnen verrekenen met later genoten winsten, dan kan zij vlak vóór dat moment een herinvesteringsreserve (HIR) laten vrijvallen. Daarna mag zij de boekwaarden van haar bezittingen verhogen tot maximaal de waarde in het economische verkeer. Zo’n verhoging is niet toegestaan als deze samengaat met een boekwaardestijging van een verplichting. De staatssecretaris had al eerder gezegd dat dat een eventueel overschot aan herwaarderingswinst in principe is te verrekenen met het resterende verlies van de fiscale eenheid. Hierdoor zaten enkele Kamerleden met de vraag wanneer deze verliesverrekening niet mogelijk is. De staatssecretaris antwoordt dat hij een slag om de arm heeft gehouden in gevallen van fraus legis en dergelijke. Daarnaast vragen de Kamerleden of de staatssecretaris wil bevestigen dat de spoedreparatiemaatregel niet leidt tot het terugnemen (bijvoorbeeld door navordering) van verliezen die vóór 1 januari 2018 al zijn verrekend. Hoewel de staatssecretaris het terugnemen van verliezen aannemelijk vindt, wil hij zich op dit punt niet vastleggen. De praktijk is volgens hem daarvoor te complex en te weerbarstig. Hij wil daarom de stelling van de Kamerleden niet zonder voorbehoud bevestigen.
Wet: art. 15 en 20a Wet Vpb 1969
Meer informatie: ministerie van Financiën 5 april 2019, nr. 2019-0000058980
Geef een reactie