Bij het adviseren rond een testament is het nuttig om ook na te denken aan mogelijke aansprakelijkheid voor de nalatenschapsschulden, zo betoogt mr. Elle van Gompel in het Vakblad Estate Planning.
Bij het opstellen van een testament moet men rekening houden met het bestaan van schulden van de nalatenschap. Van Gompel wijst erop dat schulden uit de nalatenschap ook na het moment van overlijden kunnen ontstaan. Als de nalatenschapsschulden meer bedragen dan de goederen van de nalatenschap, geldt een bepaalde rangorde van schulden die bij voorrang worden voldaan. Bij het openvallen van de nalatenschap nemen de erfgenamen de na het overlijden nog resterende schulden van de erflater over. De erfgenamen zijn ook aansprakelijk voor die schulden. De aansprakelijkheid voor de andere schulden valt onder andere wettelijke bepalingen. De hoofdregel is dat de erfgenamen de nalatenschapsschulden voldoen met de goederen uit de nalatenschap. Als een erfgenaam de nalatenschap zuiver heeft aanvaard, kunnen de schuldeisers zich ook verhalen op zijn eigen privévermogen. Hierop bestaan twee uitzonderingen:
- schulden die niet rusten op de desbetreffende erfgenaam. Bijvoorbeeld een schuld op grond van een legitieme portie alleen rust op de andere erfgenamen; en
- schulden waarvan de erfgenaam pas na de vereffening op de hoogte raakt en waarvan hij evenmin eerder kon weten. De erfgenaam moet dan wel de kantonrechter verzoeken om ontheffing van zijn verplichting de schuld uit zijn vermogen te voldoen.
Wil een erfgenaam niet het risico lopen dat de crediteuren van de erflaten bij hem verhaal komen halen, dan moet hij de nalatenschap verwerpen of beneficiair aanvaarden. En dan nog mag de erfgenaam zich niet schuldig maken aan het benadelen van de schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden.
Gekozen testamentsvorm
Van Gompel legt uit dat de aansprakelijkheid van de nalatenschapsschulden en de verhaalsmogelijkheden van de uitvoerders mede afhangen van de gekozen testamentsvorm. Zij maakt daarbij onderscheid tussen de wettelijke verdeling, de quasi-wettelijke verdeling en de ouderlijke boedelverdeling.
Wettelijke verdeling
Bij de wettelijke verdeling kunnen de schuldeisers in eerste instantie hun vorderingen alleen verhalen op de goederen van de langstlevende echtgenoot. Daarnaast kunnen de schuldeisers zich verhalen op de onderbedelingsvorderingen van de kinderen of eventuele goederen waarmee de overbedelingsschuld is afgelost. De onderbedelingsvordering is echter maar in een beperkt aantal situaties opeisbaar.
Quasi-wettelijke verdeling
Bij de quasi-wettelijke verdeling is verhaal op de goederen van de kinderen in eerste instantie wel mogelijk. Voor hen is dit nogal een probleem, omdat zij alleen maar een vordering krijgen toebedeeld. Daarom moet men regelen dat de kinderen worden ontslagen uit de aansprakelijkheid van de nalatenschapsschulden.
Ouderlijke boedelverdeling
De ouderlijke boedelverdeling is een testamentsvorm die niet meer is te gebruiken voor nieuwe testamenten. Maar er zijn nog wel oudere testamenten die op deze manier worden afgewikkeld. Onder de ouderlijke boedelverdeling zijn de langstlevende echtgenoot en de kinderen bij zuivere aanvaarding van de nalatenschap met hun gehele vermogen aansprakelijk voor de nalatenschapsschulden. Bij afwikkeling van de nalatenschap zullen de kinderen daarom moeten worden ontslagen uit de aansprakelijkheid van de nalatenschapsschulden.
Dit bericht is slechts een beknopte samenvatting van het artikel, dat u binnenkort kunt lezen in het Vakblad Estate Planning, nr. 56. Nog geen abonnement? Neem nu een kennismakingsabonnement voor € 45 .
Wet: art. 4:7, 4:184, 4:185 en 4:194 BW
Geef een reactie