Als een btw-ondernemer buiten gemeenschap van goederen is getrouwd, is dit van invloed op de aftrek van btw op een pand dat hij samen met zijn echtgenote heeft gekocht. Hij mag dan namelijk niet de volledige btw aftrekken, maar alleen het deel dat correspondeert met zijn aandeel in het pand.
Een man was buiten gemeenschap van goederen getrouwd met een vrouw. De man en zijn echtgenote kochten ieder voor de helft de onverdeelde eigendom van een ondergrond, waarop zij een woning lieten bouwen. De man en de vrouw betaalden gezamenlijk de bouwkosten en bewoonden de woning samen met hun kinderen. De man gebruikt 7% van de woning voor zakelijke doeleinden. Hij wil daarom in eerste instantie de volledige btw over de bouwkosten aftrekken. Maar de inspecteur staat maar de aftrek van de helft toe, omdat de man maar voor de helft eigenaar van de woning is. De man stapt naar Hof Den Bosch om in beroep te gaan. Hij stelt dat hij vergelijkbaar is met een ondernemer die in gemeenschap van goederen is gehuwd. Het hof stelt echter vast dat de man en zijn echtgenote buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd en ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning zijn. Dit is een andere situatie dan die van de huwelijksgoederengemeenschap. De man kan evenmin aantonen dat de kosten in een andere verhouding zijn gemaakt dan civielrechtelijke eigendomsverhouding van 50/50. Op basis van de regelgeving mag hij daarom maar 50% van de btw aftrekken als voorbelasting.
Wet: art. 15 Wet OB 1968
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 oktober 2018, (gepubliceerd 17 januari 2019), ECLI:NL:GHSHE:2018:4324
Geef een reactie