Een passiefpost omzetbelasting op de balans voor het niet uit eigen beweging suppleren van de verschuldigde omzetbelasting, levert een overtreding op waarvoor de inspecteur een vergrijpboete kan opleggen. De inspecteur kan daarnaast ook nog een vergrijpboete opleggen vanwege het niet tijdig betalen van de verschuldigde omzetbelasting.
Uit ingediende aangiften vennootschapsbelasting van vennootschappen die tot een fiscale eenheid omzetbelasting behoorde, bleek dat nog zo’n € 60.000 omzetbelasting betaald moest worden per 31 december 2013. Op 3 januari 2017 verzocht de inspecteur deze verschuldigde omzetbelasting te specificeren. De fiscale eenheid voldeed in januari 2017 aan dat verzoek en later die maand diende zij een suppletieaangifte in voor € 60.000. In geschil is of de inspecteur terecht twee vergrijpboetes heeft opgelegd voor het niet suppleren over 2013.
Grove onachtzaamheid
Rechtbank Zeeland-West-Brabant vindt het aannemelijk dat al na het opstellen van de jaarcijfers over 2013 bleek dat de fiscale eenheid nog omzetbelasting moest bijbetalen. De fiscale eenheid had daarvan echter niets aan de inspecteur doorgegeven. Pas na het verzoek van 3 januari 2017 van de inspecteur had de fiscale eenheid gesuppleerd. Dat is te laat en dan is sprake van grove onachtzaamheid, waarvoor de inspecteur terecht een vergrijpboete heeft opgelegd. De inspecteur kan een tweede vergrijpboete opleggen als het aan opzet of grove schuld is te wijten dat de belasting niet of niet tijdig is voldaan. De fiscale eenheid had ten onrechte voorbelasting van een later in 2013 gevoegde vennootschap in aftrek gebracht. Dit is te kwalificeren als laakbare slordigheid of ernstige nalatigheid. De fiscale eenheid had moeten begrijpen dat dit gedrag tot gevolg kon hebben dat de fiscale eenheid te weinig omzetbelasting zou afdragen. Geen ne bis in idem, want beboetbare gedragingen zijn niet dezelfde. De ene beboetbare gedraging is het niet uit eigen beweging suppleren en de andere gedraging is het niet voldoen van omzetbelasting. Wel moet met die twee gezamenlijk op te leggen boetes rekening worden gehouden bij de boordeling van de strafmaat. Geen verdere matiging van de boetes, omdat de inspecteur de totale boetes al had gematigd tot € 10.000.
Wet: art. 15 UB OB 1968 en art. 10a en 67c AWR
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 januari 2019 (gepubliceerd 15 april 2019), ECLI:NL:RBZWB:2019:326
Geef een reactie