Als een werknemer zijn dienstbetrekking zo roekeloos uitvoert dat zijn werkgever schade lijdt en hem daarvoor aansprakelijk stelt, kan deze aansprakelijkstelling tot negatief fiscaal loon leiden. Maar de werknemer moet dan wel betalingen doen uit hoofde van deze aansprakelijkstelling.
Een man was in het kader van zijn dienstbetrekking bij een stichting bevoegd om namens deze stichting geldleningsovereenkomsten en derivaatcontracten met banken te sluiten. Bij het afsluiten van derivaten maakte de man gebruik van de diensten van een soort tussenpersoon. Deze tussenpersoon ontving van een aantal banken een vergoeding als de stichting een derivaat afsloot. De tussenpersoon betaalde een deel van deze vergoeding aan de man door. Na verloop van tijd kwam de stichting achter deze gang van zaken. Zij constateerde dat zij voor de derivaten te veel had moeten betalen. De stichting ontsloeg de man op staande voet en stelde hem aansprakelijk voor de geleden schade.
Roekeloos
Rechtbank Den Haag ziet een verband tussen de dienstbetrekking en de aansprakelijkstelling. De stichting heeft immers schade gelden door de (roekeloze) manier waarop de man zijn dienstbetrekking uitvoerde. In beginsel leidt de aansprakelijkstelling daarom tot negatief loon voor de man. Hij blijkt echter in de periode waarover de zaak gaat nog niets te hebben betaald aan de stichting. Daarom is in dat jaar nog geen sprake van negatief loon. De rechtbank staat wel toe dat de man zijn schuld uit hoofde van zijn aansprakelijkheid toevoegt aan zijn schulden in box 3.
Wet: art. 2.14 Wet IB 2001 en art. 7:661 BW
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 13 juni 2019 (gepubliceerd 20 september 2019), ECLI:NL:RBDHA:2019:9725
Geef een reactie