Als de klant van een belastingadviseur duidelijk ten onrechte een fiscaal gevolg verbindt aan een belastingadvies, moet de adviseur deze klant uit de droom helpen. Ook als de klant daar niet specifiek om vraagt.
Een Belgisch echtpaar had drie kinderen. De man hield als certificaathouder een aanmerkelijk belang in een Nederlandse vennootschap. De man en de vrouw hadden daarnaast een pand in Nederland dat zij aan een holding ter beschikking stelden. Deze holding trad op als de financiële holding van de Nederlandse vennootschap. Het echtpaar benaderde een belastingadvieskantoor om advies in te winnen over een bedrijfsoverdracht. Het adviesbureau gaf de man het advies om zijn certificaten in de Nederlandse vennootschap te schenken aan zijn kinderen onder voorbehoud van het recht van vruchtgebruik. Met deze handeling was de heffing van Belgische successierechten (erfbelasting) te voorkomen. Maar de man bleef wel een aanmerkelijk belang houden in de vennootschap. Daardoor ging het terbeschikkinggestelde pand niet over naar box 3, maar bleef het in box 1. De inkomstenbelastingpositie van het echtpaar bleef dus ongunstig. De man en de vrouw eisten daarom een schadevergoeding van het belastingadvieskantoor. Rechtbank Oost-Brabant en Hof Den Bosch wezen dit verzoek af. Maar advocaat-generaal (A-G) Hartlief adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep gegrond te verklaren.
Cliënt maakt duidelijk veronderstelling
De A-G stelt dat een adviseur een zorgplicht heeft tegenover zijn cliënt. Deze zorgplicht houdt ook in dat de adviseur soms spontaan waarschuwt voor bepaalde risico’s van zijn adviezen. Nu hoeft een adviseur niet op alle theoretische risico’s te wijzen. En in veel gevallen hoeft hij niet te benoemen welke gevolgen zijn advies niet heeft. Maar in deze zaak moest het de adviseur duidelijk zijn dat de man ervan uitging dat hij na de schenking geen aanmerkelijk belang meer had. Dit uitgangspunt had de belastingadviseur ook gevolgd, want hij had het pand jarenlang in box 3 opgegeven. De adviseur had in dit geval ook de (non-)gevolgen van het advies voor de inkomstenbelasting moeten bespreken. De A-G adviseert de Hoge Raad om de zaak te verwijzen.
Wet: art. 7:401 BW
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 1 december 2018 (gepubliceerd 8 februari 2019), ECLI:NL:PHR:2018:1460
Geef een reactie