Fiscale partners zijn verantwoordelijk voor hun eigen aangifte inkomstenbelasting en die van hun partner. Het feit dat een man de aangifte gedurende een aantal jaren verkeerd invult terwijl zijn vrouw bij de Belastingdienst werkt, wordt de vrouw zwaar aangerekend en leidt zelfs tot haar ontslag.
In 2013 constateerde de inspecteur dat de man van de Belastingdienstmedewerkster in de aangifte inkomstenbelasting een hoger bedrag aan rente en kosten eigen woning had afgetrokken dan waar recht op bestaat. Een afgesloten hypothecaire lening is deels voor de aankoop van een eigen woning gebruikt en deels voor de aankoop van aandelen. Alleen het deel van de rente op de hypothecaire lening dat is toe te rekenen aan de eigen woning kan in mindering worden gebracht in de aangifte. Uit nader onderzoek blijkt dat ook in de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2004 tot en met 2014 teveel rente is afgetrokken. Een en ander leidt tot schorsing van de Belastingdienstmedewerkster. Volgens de Belastingdienst is er sprake van ernstig plichtsverzuim omdat zij op grond van het fiscaal partnerschap mede verantwoordelijk is voor onjuist ingediende aangiften van haarzelf en haar echtgenoot. Uiteindelijk wordt de vrouw ontslagen.
De vrouw vecht het ontslag aan en voert onder andere aan dat zij en haar echtgenoot zich niet bewust zijn geweest voor de onjuistheden in de aangiften. Zij vindt het ontslag buitenproportioneel. Haar werkgever is echter van mening dat gezien de aard en omvang van de onjuistheden in de aangiften sprake is van zeer ernstig plichtsverzuim. De vrouw heeft in strijd gehandeld met de kernwaarden die voor medewerkers van de Belastingdienst gelden.
Zorgplicht
Volgens de rechtbank zijn de vrouw en haar echtgenoot fiscale partners. Dit betekent dat de vrouw en haar echtgenoot gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de aangifte van de gemeenschappelijke vermogens/inkomensbestanddelen, waaronder die uit de eigen woning (box 1) en sparen en beleggen (box 3). Uit de wet vloeit voort dat fiscale partners een zorgplicht hebben voor het doen van een juiste en volledige aangifte voor zichzelf en de fiscale partner. De vrouw is verantwoordelijk voor haar eigen aangiften en (mede)verantwoordelijk voor de aangiften van haar echtgenoot. Uit jurisprudentie blijkt dat ambtenaren die werkzaam zijn bij de Belastingdienst zelf verantwoordelijk blijven voor het nakomen van hun fiscale verplichtingen, ook als het opmaken en indienen van de aangifte aan iemand anders wordt overgelaten. De vrouw is daarom (mede)verantwoordelijk voor gemaakte fouten in de aangiften, ook als deze aangiften zijn ingediend door haar echtgenoot. Het feit dat de vrouw betrokken was bij het afsluiten van de hypothecaire lening en de besteding van een deel van de lening aan een aandelenportefeuille wordt haar zwaar aangerekend. De vrouw had er bij haar echtgenoot op aan moeten dringen om de juistheid van de fiscale aangiften te onderzoeken. Van de vrouw wordt, als medewerkster van de Belastingdienst, een hoge graad van zorgvuldigheid verlangd. De vrouw is terecht ontslagen.
Wet: artikel 5a AWR en artikel 1.2, eerste en tweede lid Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Overijssel, 30 januari 2019 (gepubliceerd op 1 februari 2019) (ECLI:NL:RBOVE:2019:316)
Geef een reactie