De Belastingdienst heeft het tweede deel van de aandachtspunten voor de aangifte inkomstenbelasting 2018 gepubliceerd.
In de tweede handreiking gaat het om de volgende onderwerpen:
– Resultaat overige werkzaamheden (ROW)
– Afkoop lijfrente
– Onjuiste verdeling – fiscaal partnerschap
– Ervenrekening
– Cryptovaluta
> De eerste vijf aandachtspunten zijn op 8 februari gepubliceerd.
Resultaat overige werkzaamheden
Uit voorgaande jaren blijkt dat het opgeven van ‘resultaat uit overige werkzaamheden (ROW)’ (te) vaak niet gebeurt. Sommige belastingplichtigen vergeten die inkomsten in te vullen. Anderen weten niet precies welk bedrag zij als inkomsten moeten aangeven en welke kosten ze mogen aftrekken. Men moet de ROW zelf aangeven in de aangifte IB.
Opdrachtgevers geven dergelijke betalingen voor werkzaamheden of diensten door aan de Belastingdienst. Dit is het geval als de opdrachtnemer niet in dienstbetrekking is bij de opdrachtgever, of de opdrachtnemer de werkzaamheden of diensten niet als ondernemer verricht. Deze gegevens staan echter niet in de vooraf ingevulde aangifte (VIA). Alle bedragen die de ondernemer voor zijn werkzaamheden heeft ontvangen, moeten aangegeven worden als inkomsten uit overig werk. Dit gaat dus om inkomsten én onkostenvergoedingen. De kosten van de inkomsten uit overig werk die direct te maken hebben met deze inkomsten (zakelijke kosten) mogen afgetrokken worden. Voor een aantal van deze kosten is een vast bedrag aftrekbaar. Er zijn ook kosten die niet aftrekbaar zijn, of alleen als ze boven een bepaald drempelbedrag uitkomen.
Afkoop lijfrente
Wie een lijfrenteverzekering afkoopt, moet de afkoopsom in de aangifte vermelden. De afkoopsom is belast in box 1. Het valt de Belastingdienst op dat belastingplichtigen de in de VIA opgenomen afkoopsommen naar een onjuiste categorie in de aangifte verplaatsen of ze uit de aangifte verwijderen. Omdat de afkoop in de VIA al is ingevuld moet u de juistheid van het bedrag controleren aan de hand van de opgave van de bank of verzekeraar.
Over de afkoopsom moet men meestal 20% revisierente betalen. Vaak geven belastingplichtigen de revisierente niet op in de aangifte. Als de lijfrenteverzekering is afgekocht binnen 10 jaar is sprake van de tegenbewijsregeling. In deze situaties is men waarschijnlijk minder revisierente verschuldigd. Op de internetsite van de Belastingdienst staat een rekentool.
Onjuiste verdeling – fiscale partners
Fiscale partners kunnen een aantal gemeenschappelijke inkomensbestanddelen onderling verdelen. Dit geldt voor bepaalde inkomensbestanddelen van box 1 en inkomen box 2 en box 3. Om deze onderlinge verdeling toe te passen, moeten de partners het hele jaar elkaars fiscale partner zijn. De verdeling van ‘inkomensbestanddelen box 1 eigen woning’ en de toedeling van ‘vermogensbestanddelen box 3’ blijkt niet altijd goed te gaan in aangiften van fiscale partners. Er ontstaat een onjuiste verdeling als fiscale partners:
- meer of minder dan 100% van het te verdelen inkomensbestanddeel van de eigen woning aangeven en
- minder dan 100% van de te verdelen vermogensbestanddelen aan elkaar toedelen
De belangrijkste elementen die fiscale partners onderling kunnen verdelen zijn:
- het saldo van de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning;
- de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen (box 3);
- het (restant) persoonsgebonden aftrek.
Fiscale partners kunnen de onderlinge verdeling wijzigen zolang de definitieve aanslagen van beide partners nog niet onherroepelijk zijn vastgesteld. Een definitieve aanslag is onherroepelijk als de termijn van 6 weken voor bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie is verstreken.
Ervenrekening
De Belastingdienst ziet in de praktijk dat erfgenamen vaak ten onrechte vergeten een ervenrekening op te nemen in hun aangifte IB. De ervenrekening vormt een onderdeel van de totale (onverdeelde) nalatenschap. Erfgenamen moeten het saldo op de peildatum van een ervenrekening dan ook aangeven in box 3 van hun aangifte IB. In het jaar dat de nalatenschap is verdeeld tussen, en/of ter beschikking is gesteld aan, de erfgenamen, kunnen twee situaties ontstaan:
1. De erfgenamen heffen de rekening op: de ervenrekening hoeft niet meer opgenomen te worden in de aangifte IB.
2. De ervenrekening blijft bestaan: het erfdeel moet nog worden opgegegeven in de aangifte IB.
Cryptovaluta
Wie in het bezit is van cryptovaluta, behorend tot het privévermogen, geeft de waarde in het economisch verkeer aan op 1 januari (peildatum). Gebruik hierbij de koers op de peildatum van het gebruikte omwisselplatform.
Ondernemers voor de inkomstenbelasting die betalingen ontvangen in cryptovaluta voor diensten of leveringen moeten deze omrekenen naar euro’s. Het omgerekende bedrag rekent u tot zijn omzet. Mogelijk maakt de ondernemer winst of verlies bij het omwisselen. Dat komt tot uitdrukking in de winst-en-verliesrekening. Ook als de ondernemer voor zijn diensten of leveringen betalingen ontvangt in cryptovaluta, moeten deze omgerekend worden. Bij de btw-aangifte geeft men vervolgens het bedrag in euro's op.
Belastingdienst, 15 februari 2019
Geef een reactie