Staatssecretaris Snel wil geen versnelde invoering van het plan om spaartegoeden tot € 440.000 vrij te stellen van vermogensrendementsheffing. Dat bleek tijdens de behandeling van het Belastingplan in de Kamer, maandag 4 november.
De staatssecretaris liet weten dat er voor het benodigde wetsvoorstel nog veel moet worden uitgewerkt, ICT-systemen aangepast en anti-misbruikbepalingen bedacht. Daar is allemaal tijd voor nodig.
EVRM
Eerder had Snel al geantwoord op schriftelijke vragen van Tweede Kamerlid Omtzigt over de vermogensrendementsheffing. Het forfaitaire rendement wordt sinds 2017 op een fundamenteel andere manier bepaald dan daarvoor. Dit betekent dat het arrest van de Hoge Raad dus niet beslissend kan zijn voor de bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting voor het jaar 2017 (en later). Hoewel nooit kan worden uitgesloten dat de Hoge Raad in een specifiek geval oordeelt dat sprake is van een individuele buitensporige last, is gelet op het voorgaande niet te verwachten dat het systeem 2017 in het algemeen strijd op zal leveren met het recht op eigendom. Er zijn, net als bij elk forfaitair systeem grofheden, maar per saldo is het systeem realistischer geworden, beter toegesneden op de ‘gemiddelde’ werkelijkheid en wordt het veronderstelde rendement ook nog eens jaarlijks bijgesteld. In de procedures over de box 3-heffing in de jaren 2017 en 2018 neemt Snel het standpunt in dat de box 3-heffing die geldt vanaf 2017 op stelselniveau niet strijdig is met artikel 1 EP EVRM.
Bron: FD, 5 november 2019
Meer informatie: Beantwoording Kamervragen over de houdbaarheid van box 3 en het EVRM, 4 november 2019
Geef een reactie