Staatssecretaris Snel stelt geen cassatieberoep in tegen een uitspraak van Hof ‘s-Hertogenbosch waarin een verhuurderheffing voor leegstaande woningen werd vernietigd.
Een woningcooperatie was volgens Hof ‘s-Hertogenbosch geen verhuurderheffing voor het jaar 2015 verschuldigd voor leegstaande woningen die op 1 januari 2015 niet voor enig bedrag te huur zijn aangeboden. Deze woningen zijn namelijk niet voor de verhuur bestemd.
Rechtbank
Rechtbank Zeeland-West-Brabant had in ten aanzien van deze woningen het volgende tot uitgangspunt genomen. Indien een leegstaande woning in de periode voor haar leegstand is verhuurd tegen een sociale-huurprijs, blijft deze woning kwalificeren als sociale-huurwoning. Het is dan aan belanghebbende om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die de conclusie rechtvaardigen dat de leegstaande woning niet langer bestemd is om te worden verhuurd tegen een sociale-huurprijs. Deze verdeling van de bewijslast acht Snel redelijk en in overeenstemming met doel en strekking van de verhuurderheffing.
Anders dan het Hof oordeelt, valt naar zijn opvatting uit onderdeel 2.4.4 van het arrest van de Hoge Raad van 17 augustus 2018, nr. 17/04317, ECLI:NL:HR:2018:1313, niet anders af te leiden dan dat woningen die daadwerkelijk verhuurd worden en woningen die te huur worden aangeboden op de peildatum, voor verhuur bestemde woningen zijn. De Hoge Raad heeft daarmee geen oordeel gegeven over de situatie dat een woning die voorheen wel verhuurd werd, op de peildatum leeg stond en niet meer te huur werd aangeboden.
Bestemd voor de sloop
Toch heeft Snel besloten geen beroep in cassatie in te stellen tegen deze uitspraak van het Hof. De woningcooperatie had aangevoerd dat de desbetreffende woningen bestemd waren voor sloop of verkoop en dat zij in het geheel niet meer (ook niet tijdelijk) zouden worden verhuurd. De Inspecteur heeft dit gegeven niet betwijfeld. In een geval als het onderhavige waarbij deze feiten en omstandigheden tussen partijen niet in geschil zijn, kan hij zich vinden in de uitkomst dat deze woningen niet voor verhuur bestemd zijn en derhalve in het onderhavige geval op die datum niet tot de grondslag behoren voor de verhuurderheffing.
Meer informatie: Ministerie van Financiën, 22 mei 2019
Geef een reactie