Wie afziet van een vrijwilligersvergoeding mag deze vergoeding onder bepaalde voorwaarden aftrekken als gift. Dat de instelling die de vergoeding verstrekt niet over voldoende middelen beschikt om de vergoeding daadwerkelijk uit te kunnen betalen is niet altijd van belang. Dit heeft Rechtbank Arnhem beslist. Staatssecretaris Weekers heeft echter aangegeven deze uitspraak van de rechtbank niet inhoudelijk te volgen.
Giften aan algemeen nut beogende instellingen (anbi’s) zijn onder bepaalde voorwaarden aftrekbaar. Het moet dan gaan om bevoordelingen uit vrijgevigheid en verplichte bedragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat. Met de invoering van de Geefwet per 1 januari 2012 zijn de mogelijkheden voor aftrek verder verruimd, dankzij de versoepeling van de voorwaarden. U leest meer hierover in het artikel 'Straks meer aftrek van giften mogelijk'.
In een zaak voor Rechtbank Arnhem kwam naar voren dat de liquiditeitspositie van een anbi niet altijd een grote rol hoeft te spelen bij de vraag of het afzien van een vrijwilligersvergoeding aftrekbaar is als gift. In deze zaak mocht de fiscus de aftrek niet weigeren, nu uit de overeenkomsten, convenanten en andere schriftelijke verklaringen was gebleken dat de vrijwilliger recht had op uitbetaling van een vrijwilligersvergoeding. Het deed ook niet toe of de vergoeding eerst was uitbetaald voordat deze werd teruggeschonken aan de anbi. Van belang was dat de vrijwilliger de volledige vrijheid had om over de vergoeding te beschikken en dat er geen sprake was van een verplichting om de vergoeding per omgaande terug te schenken.
Wet: artikel 6.36 IB 2001
Update: Staatssecretaris Weekers heeft op 2 mei in antwoord op kamervragen aangegeven dat hij de uitspraak van de rechtbank inhoudelijk niet zal volgen. Want, zo stelt hij, zou bij de beoordeling van de giftenaftrek geen acht mogen worden geslagen op de financiële mogelijkheden van de instelling om een toegezegde vergoeding daadwerkelijk te kunnen uitbetalen, dan wordt de deur opengezet naar allerlei opzetjes waarin de kern van de giftenregeling, de vrijgevigheid, wordt ondermijnd.
Meer informatie: Rechtbank Arnhem, 22 februari 2012, LJN: BV6037
Geef een reactie