Het verlaagde tarief voor de overdrachtsbelasting geldt niet voor woningen die voor 15 juni 2011 zijn geleverd. Volgens Rechtbank Breda wordt daarmee niet in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. De wetgever had goede redenen om de tariefverlaging per die datum in te laten gaan.
Op 1 juli 2011 maakte het kabinet bekend dat het tarief overdrachtsbelasting bij de verkrijging van woningen tijdelijk wordt verlaagd in 2012. Om te voorkomen dat de verkrijging van een woning tot 1 januari 2012 zou worden uitgesteld kon men het verlaagde tarief van 2% al met ingang van 15 juni 2011 toepassen. In een zaak voor rechtbank Breda was de vraag of het niet toestaan van het verlaagde tarief in situaties waarin een woning vóór 15 juni 2011 was verkregen in strijd was met gelijkheidsbeginsel. Rechtbank Breda vond van niet.
Het ging in deze zaak om een echtpaar die een woning op 7 juni 2011 had verkregen. Het echtpaar ging in beroep omdat zij 6% overdrachtsbelasting moest betalen. De rechter ging bij het toetsen van de uitspraak van de inspecteur uit van het nieuwe wettelijke voorschrift en concludeerde dat de inspecteur niet in strijd had gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. Volgens de rechtbank had de wetgever goede redenen om de tariefsverlaging met ingang van 15 juni 2011 in te laten gaan. Daarbij speelden zowel motieven op het gebied van rechtszekerheid als budgettaire motieven een belangrijke rol. Het kabinet heeft voor 15 juni 2011 gekozen vanwege uitlatingen over de woningmarkt met de bedoeling het vertrouwen in de woningmarkt te versterken. Het kabinet zag zich door het opgewekte consumentenvertrouwen namelijk genoodzaakt de maatregel met terugwerkende kracht tot 15 juni (en niet verder terug) in te laten gaan. Zie in dit kader ook het artikel 'Geen ruimere terugwerkende kracht verlaging overdrachtsbelasting'.
Wet: artikel 14 WBR 1970
Meer informatie: Rechtbank Breda, 31 januari 2012 (gepubliceerd 28 februari 2012), LJN: BV7064
Geef een reactie