Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft vooralsnog geoordeeld dat de autoriteiten burgers niet mogen bedreigen met boetes om zo informatie te krijgen die belastend is voor deze burgers.
Het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) bevat een verbod op zelfincriminatie. Dat betekent dat de autoriteiten een verdachte niet mogen dwingen informatie te geven waardoor hij meewerkt aan zijn eigen veroordeling. In de zaak voor het EHRM had de Zwitserse fiscus een zakenman boetes opgelegd omdat hij weigerde inzage te geven in alle stukken over zijn relatie met zijn vermogensbeheerder en zijn bankrekeningen. De zakenman meende dat deze stukken ook tegen hem konden worden gebruikt in een zaak waarin hij werd verdacht van belastingontduiking. De man stapte naar het EHRM met een beroepschrift tegen de boetes. Daarnaast diende hij een klacht in over de weigering van de fiscus om hem inzage te geven in het verslag van het onderzoek. Het EHRM was het eens met de zakenman. De Zwitserse fiscus had inderdaad in strijd gehandeld met het recht op een eerlijk proces door de zakenman onder druk te zetten om informatie los te krijgen. Het EHRM oordeelde bovendien dat het ‘equality of arms beginsel’ de verdachte het recht gaf op inzage in het bewijsmateriaal. Overigens mogen partijen de zaak binnen drie maanden na deze uitspraak voorleggen aan de Grote Kamer van het EHRM. De Grote Kamer kan in dat geval een definitief oordeel vellen.
Verdrag: artikel 6 EVRM
Meer informatie: Europese Hof voor de Rechten van de Mens, 5 april 2012, nr. 11663/04
Geef een reactie