Een werknemer die geen reisverklaring kan overleggen, mag de reisaftrek in de inkomstenbelasting niet toepassen. Het overleggen van een ‘driesterrenabonnement’ is onvoldoende, zo oordeelde Gerechtshof Amsterdam.
Als een werknemer voor zijn werk met het openbaar vervoer reist, kan hij voor de inkomstenbelasting recht hebben op de reisaftrek. Dat kan onder de volgende voorwaarden:
- zijn werkgever verstrekt hem geen vervoerbewijzen, omdat er dan sprake is van vervoer vanwege de werkgever; en
- de werknemer reist minimaal 1 keer per week of 40 keer per kalenderjaar met het openbaar vervoer naar zijn werk.
Verklaring
De werknemer moet voor toepassing van de reisaftrek een verklaring kunnen overleggen aan de Belastingdienst. In de meeste gevallen is dat een openbaarvervoerverklaring die het openbaarvervoerbedrijf aan de werknemer heeft afgegeven. Onlangs oordeelde Gerechtshof Amsterdam dat het enkel overleggen van een ‘driesterrenabonnement’ niet genoeg is. Er is dan onvoldoende bewezen dat de uitgaven die voor dat abonnement zijn gedaan, zijn aan te merken als reiskosten in de zin van de reiskostenaftrek.
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 3 april 2012, LJN: BW1500
Geef een reactie