Soms voelt het voor de ondernemer alsof de belastinginspecteur hem enorm onder druk zet. Toch is dit niet heel snel aan de orde, blijkt uit een uitspraak van Hof Arnhem.
Een autohandelaar klaagde bij het hof dat hij op onrechtmatige wijze was beperkt in zijn vrijheid om naar eigen inzicht BPM-aangifte te doen. Dit zou bijvoorbeeld komen doordat op het aangifteformulier BPM een vakje staat waarin de Belastingdienst vermeldt wat volgens de inspecteur de verschuldigde BPM moet zijn. Dit vakje betekende volgens de rechter echter niet dat de ondernemer niet meer vrij was om zelf aan te geven wat hij dacht dat hij verschuldigd zou zijn. De ondernemer stelde verder dat hij zijn vergunning zou verliezen als hij niet de bedragen die de Belastingdienst wenste zou opnemen in de aangifte zou. En hij meende ook dat de inspecteur de kentekenafgifte blokkeerde als hij er niet in mee ging. Er was dan ook sprake van (onrechtmatige) druk, aldus de ondernemer. Het hof vond echter dat de ondernemer zijn stellingen niet aannemelijk kon maken. Het feit dat de ondernemer op sommige aangifteformulieren de tekst ‘onder protest’ had vermeld maakte dit niet anders. Het was onduidelijk waarop het protest zag. Ook met het wijzen van de ondernemer op mogelijke naheffingsaanslagen met vergrijpboetes had de inspecteur de ondernemer niet onder druk gezet, zo oordeelde het hof.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 24 april 2012 (gepubliceerd op 14 juni 2012), LJN: BW6248
Geef een reactie