Telefonisch horen kan onder omstandigheden kwalificeren als ‘verschijnen hoorzitting’. In dat geval is de telefonisch horing een proceshandeling die tot een hogere proceskostenvergoeding kan leiden, zo oordeelde de Hoge Raad.
In de zaak kreeg een vrouw een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd. De vrouw tekende hier bezwaar tegen aan en lichtte dat telefonisch toe. Rechtbank Breda verklaarde het beroep van de vrouw gegrond en veroordeelde de inspecteur tot een proceskostenvergoeding. Het telefonisch horen werd hierbij echter niet als proceshandeling gerekend, waarop de vrouw in cassatie ging. De Hoge Raad oordeelde dat de telefonische toelichting met instemming van de inspecteur in plaats was getreden van de hoorzitting en zich daardoor niet materieel van een hoorzitting had onderscheiden. De Hoge Raad stelde de vrouw in het gelijk en hield bij de berekening van de proceskostenveroordeling rekening met een extra punt.
Wet: Algemene wet bestuursrecht, artikel 8.75
Besluit proceskosten bestuursrecht Bijlage A4
Meer informatie: Hoogte van de proceskostenvergoeding
Meer informatie: Hoge Raad, 1 juni 2012, LJN: BW7081, 11/04661
Geef een reactie