De medewerkers van een assurantietussenpersoon die de provisie over de verzekeringen die ze voor zichzelf afsloten doorbetaald kregen van hun werkgever, ontvingen loon. Dit loon was vrijgesteld als branche-eigen product, zo bepaalde de Hoge Raad.
Werknemers van een assurantietussenpersoon konden voor zichzelf en hun gezinsleden verzekeringen afsluiten bij maatschappijen waarmee de werkgever als tussenpersoon contacten onderhield. De afsluitwerkzaamheden moesten de werknemers zelf uitvoeren. In de premie die de werknemers vervolgens moesten betalen was een deel bemiddelingsprovisie berekend, dat de werkgever doorbetaalde aan de betrokken werknemer. In geschil was of deze provisiedoorbetalingen belast waren. Volgens de Hoge Raad hingen de provisiedoorbetalingen zozeer samen met de dienstbetrekking dat het inderdaad om loon ging. Maar de betalingen vielen onder de vrije vergoeding van branche-eigen producten van het bedrijf. Hierbij maakte het geen verschil dat de werknemers de afsluitwerkzaamheden zelf moesten verrichten en het verzekeringsproduct niet door de werkgever zelf werd verschaft.
Wet: artikel 41 URLB 2001 (oud)
Meer informatie: Hoge Raad, 1 juni 2012, LJN: BV1430
Geef een reactie