De wetenschap van de inspecteur over de betalingsonmacht van een bv kwalificeert niet als een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht. In dat geval heeft de bv niet tijdig schriftelijke melding gedaan en is de bestuurder in beginsel nog steeds aansprakelijkheid voor onbetaald gebleven belastingen. Dit heeft Rechtbank Den Haag beslist.
In deze zaak werd een bestuurder aansprakelijk gesteld voor een onbetaald gebleven naheffingsaanslag loonbelasting en premies volksverzekeringen. Deze aanslag werd naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek in eerste instantie opgelegd aan de bv. Toen de aanslagen onbetaald bleven stelde de inspecteur de bestuurder hiervoor aansprakelijk. De bestuurder meende dat door een bepaling in artikel 7 Uitvoeringsbesluit Invorderingswet het niet mogelijk was de betalingsonmacht te melden. Deze bepaling komt erop neer dat als een naheffingsaanslag het gevolg is van grove schuld of opzet het doen van een geldige melding wordt uitgesloten. Ook wees de bestuurder daarbij op het feit dat de inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslag al wist dat de bv deze niet kon betalen. De inspecteur vond echter dat deze wetenschap niet kon worden gezien als een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht omdat de naheffingsaanslag een gevolg was van opzet of grove schuld bij bv.
Wetenschap over betalingsonmacht
De rechtbank keek bij de beoordeling naar de gedragingen van onder meer de bestuurder bij het vervullen van de aan hem toebedeelde taken. Volgens de rechtbank was op z’n minst sprake van grove schuld. Uit het onderzoek bleek namelijk dat de bestuurder wist dat contant vergoedingen werden uitbetaald die niet terugkwamen op de loonstroken en in het kasboek. Ook kwam naar voren dat werknemers van deze bv gebruik maakten van valse of vervalste identiteitsbewijzen en sofinummerverklaringen. Verder vond de rechtbank dat de bestuurder niet erin was geslaagd aannemelijk te maken dat het uitblijven van de melding van betalingsonmacht niet aan hem was te wijten. Nu de bestuurder tot de datum van ontbinding van de bv als bestuurder van de bv bij de Kamer van Koophandel stond geregistreerd, had de inspecteur volgens de rechtbank de bestuurder ook terecht aansprakelijk gesteld voor de invorderingsrente.
Wet: artikel 36 INV 1990, artikel 7 Uitvoeringsbesluit INV 1990
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 15 februari 2012 (gepubliceerd 7 maart 2012, LJN: BV8141
Geef een reactie