De Belastingdienst mag bij een onderzoek naar fiscale fraude informatie gebruiken die is verkregen uit telefoontaps die in het kader van een ander onderzoek zijn geplaatst. De Hoge Raad heeft dit bevestigd in een zaak die was aangespannen door een voor fraude veroordeelde belastingadviseur van een bekende voetbaltrainer.
De adviseur en de voetbaltrainer hadden in de aangifte inkomstenbelasting 2003 van de trainer opgegeven dat hij in 2003 in België woonde. In werkelijkheid woonde de trainer toen in Nederland. De inspecteur kreeg een vermoeden van deze fraude toen het Openbaar Ministerie (OM) wat informatie uit taps aan de Belastingdienst overhandigde. Het OM had namelijk een tap geplaatst bij de verdachte in een andere zaak. In enkele gesprekken tussen deze verdachte en de belastingadviseur was een aantal frauduleuze handelingen van de adviseur besproken, waaronder het opgeven van de onjuiste woonplaats van de voetbaltrainer. Naar aanleiding van deze informatie startte de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische controledienst (FIOD-ECD) een onderzoek bij de belastingadviseur. Het onderzoek mondde uit in een zaak (Hof Den Bosch, 4 maart 2009, LJN: BH5081) waarin de strafrechter de belastingadviseur veroordeelde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf.
Gebruik taps
De adviseur ging in cassatie tegen zijn veroordeling. Een van zijn standpunten was dat het OM en de FIOD-ECD de informatie uit de afgeluisterde gesprekken niet hadden mogen gebruiken. Zulke gegevens zouden volgens de man alleen te gebruiken zijn voor een onderzoek om een al gepleegd strafbaar feit op te helderen. Maar de Hoge Raad stelde dat de FIOD-ECD een onderzoek mocht beginnen zodra een vermoeden bestond dat een strafbaar feit was gepleegd. De getapte telefoongesprekken hadden voldoende vermoedens bij de FIOD-ECD opgeroepen. Het gebruik van de informatie uit de taps was daardoor toegestaan.
Wet: artikel 126dd Wetboek van Strafvordering
Meer informatie: Hoge Raad, 6 maart 2012, LJN: BQ8596
Geef een reactie