Als een houder van een aanmerkelijk belang in een bv de winstgerechtigdheid van zijn aandelen vermindert ten gunste van een andere aandeelhouder, zal hij daar in beginsel een vergoeding voor willen ontvangen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze vergoeding belast is als een vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang.
In de zaak voor de Hoge Raad stelde de belanghebbende dat de schadeloosstelling die hij in 2001 had ontvangen voor het verschuiven van een deel van de winstgerechtigdheid op zijn aandelen geen vervreemdingsvoordeel was. Volgens de man behoorde de vergoeding tot de vervangende inkomsten. Hij meende dat de wetgever bij de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 geen bepaling had opgenomen die belastingheffing over vervangende inkomsten mogelijk maakten. Maar de Hoge Raad wees de man erop dat de wet voordelen, die de aandeelhouder behaalt met de vervreemding van rechten die in de aandelen besloten liggen, ook aanmerkt als vervreemdingsvoordelen. De schadeloosstelling was daarom gewoon belast in box 2.
Meer informatie: Hoge Raad, 12 oktober 2012, LJN: BW4761
Geef een reactie