De controlerend accountant van KPMG had geen enkel zicht op de marktwaarde van de honderden rentetermijncontracten die woningcorporatie Vestia had gekocht en verkocht, zo stelt Pieter Lakeman van SOBI. Volgens de inhoudelijke uitwerking van de klacht van Lakeman die in handen is van het FD, zette Marco Noorlander zijn goedkeurende handtekening onder de jaarrekening 2010 van Vestia louter ‘op basis van generieke informatie’.
In mei van dit jaar diende Lakeman zijn klacht tegen Noorlander in bij de Accountantskamer van de rechtbank Zwolle. ‘Er was geen administratie aanwezig waarop de waardering van rentederivaten gebaseerd kon worden’, schrijft Lakeman nu. Zowel de accountant als de woningcorporatie zelf zou geen overzicht hebben gehad van de werkelijke prestaties van de eigen rentetermijncontracten. ‘Vestia hield geen documentatie bij van individuele hedgerelaties.’
Speculatie
In een reactie zei de advocaat van Noorlander: 'Vestia heeft gekozen voor het toepassen van hedge accounting op basis van generieke documentatie. Dat is wel degelijk toegestaan. De conclusies die SOBI vervolgens trekt dat dan ook wel geen inzicht zal bestaan in individuele derivaten is louter gebaseerd op speculatie. Binnen Vestia was een gedetailleerde registratie van de contracten aanwezig welke uiteindelijke leidde tot het Treasury verslag en de toelichting in de jaarrekening. In het Treasury verslag is de portefeuille gedetailleerd toegelicht waarbij ook aandacht wordt besteed aan renterisico’s en cashmanagement. In de jaarrekening is de vereiste informatie opgenomen inclusief de waarde van de deze derivaten. De waardebepaling van de derivaten was niet onduidelijk. Deze is door het management toegelicht in de jaarrekening en bedroeg op 31 December 2010 € 557 miljoen (negatief). Betrokkene heeft de waarden van de derivaten tijdens de controle van de jaarrekening 2010 gecontroleerd aan de hand van externe confirmaties van derde partijen.'
Meer informatie: ‘Accountant KPMG had geen data opties Vestia’
Geef een reactie