Een schuldeiser kan van zijn schuldenaar eisen dat deze schuldenaar zijn aandelen laat overdragen als hij niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen. Maar daarmee heeft de schuldenaar nog niet de eigendom van de aandelen verkregen, zodat hij een verlies op de lening niet zomaar kan aftrekken als een verlies uit terbeschikkingstelling.
Zo had een man een lening van € 250.000 verstrekt aan een holding onder de voorwaarde dat hij om niet de aandelen in de holding zou krijgen. Bij aflossing van de schuld zou de aandelenoverdracht worden teruggedraaid. Toen de holding en haar dochtermaatschappijen uiteindelijk failliet gingen, vond de levering van de aandelen niet plaats. De man wilde het afwaarderingsverlies op zijn lening aftrekken als verlies uit terbeschikkingstelling. Volgens hem was dit mogelijk, omdat hij door het sluiten van de leningsovereenkomst de economische eigendom van de bv had. In dat geval zou hij een lening hebben verstrekt aan een bv waarin hij een aanmerkelijk belang had, zodat het resultaat uit die lening zou vallen onder het resultaat uit overige werkzaamheden. De Belastingdienst en het hof wezen dit standpunt af. De overdracht van de aandelen zou alleen maar een vorm zijn van zekerheid stellen. De man had net zomin de economische eigendom als de juridische eigendom van de aandelen in de bv verkregen. Zijn verlies was daarom niet aftrekbaar. De man ging nog in cassatie, maar de Hoge Raad verklaarde zijn beroep zonder nadere motivering ongegrond.
Wet: artikelen 3.92 en 4.6 IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 26 oktober 2012, LJN: BY1095
Geef een reactie