De reisbureauregeling is volgens het Europese Hof van Justitie alleen van toepassing op prestaties die van andere ondernemers worden betrokken voor de totstandkoming van reizen. De regeling ziet dus niet op eigen (vervoers)diensten zonder inschakeling van derden.
Reisbureaus die rechtstreeks aan reizigers all-in reizen verkopen en voor de totstandkoming van die reizen gebruikmaken van goederen en diensten van andere ondernemers, vallen onder de reisbureauregeling. In dat geval berekent het reisbureau de btw in verband met de reisdiensten over de winstmarge per aangiftetijdvak of over de winstmarge per reis. Daarbij geldt overigens het normale btw-tarief. Zie in dit kader ook het bericht ‘De nieuwe reisbureauregeling’.
Vervoersdiensten
In de Poolse zaak voor het Europese Hof had een reisbureau de reisbureauregeling en dus het normale btw-tarief toegepast op alle diensten waarvoor zij een beroep had gedaan op andere ondernemers. Op het vervoer, waarvoor zij haar eigen autobussen gebruikte, paste zij het verlaagde tarief dat geldt voor diensten van personenvervoer toe. De Poolse belastingdienst stelde dat de vervoerdiensten noodzakelijk waren voor de door het reisbureau aangeboden reisdienst in zijn geheel. De reisdienst en de vervoersdiensten waren dus onlosmakelijk verbonden, zodat het reisbureau de reisbureauregeling ook op de vervoersdiensten had moeten toepassen. Het Hof oordeelde dat de reisbureauregeling alleen geldt voor de door derden geleverde diensten als de handelingen van een ondernemer op wie de reisbureauregeling van toepassing is, voor een deel bestaan uit door hemzelf en voor een deel uit door derden geleverde diensten. Indien een lidstaat, in dit geval Polen, een verlaagd btw-tarief voor vervoerdiensten hanteert, is dit verlaagd tarief van toepassing op die dienstverrichting.
Wet: artikel 28z, 28zb, 28zd, 28ze en 28zg Wet OB 1968
Meer informatie: Hof van Justitie van de Europese Unie, C-557/11
Geef een reactie