In beginsel is het zogenoemde strijkgeld dat een ondernemer ontvangt bij deelname aan een veiling belast met btw. Rechtbank Den Haag heeft in een uitspraak toegelicht in welke situaties een uitzondering geldt.
Als bij een veiling in de eerste fase de inzet wordt bepaald bij opbod, kan de verkoper aan de hoogste bieder (de inzetter) een premie toekennen. Dit heet ‘strijkgeld’. Soms spreken de deelnemers aan de veiling af dat de inzetter het strijkgeld verdeelt onder zijn medebieders. In de tweede fase wordt vervolgens het geveilde goed aangeboden tegen een hogere prijs dan het door de inzetter geboden bedrag (de inzet). Deze prijs wordt verlaagd totdat een koper het bod aanneemt of de inzet wordt bereikt. De deelnemers kunnen met elkaar afspreken dat de hoogste bieder in de tweede fase het verschil tussen de inzet en zijn koopprijs verdeelt onder zijn collega handelaren die meedoen in de tweede fase. Deze vergoeding heet de uitkoopsom. Wie als ondernemer strijkgeld ontvangt, moet hierover in beginsel btw afdragen. Ook de uitkoopsom is in beginsel belast met btw. Een uitkoopsom telt namelijk als een vergoeding voor een dienst, die bestaat uit het nalaten van een handeling.
Uitzonderingen
Rechtbank Den Haag heeft drie uitzonderingen genoemd op deze hoofdregel. Ten eerste kan de heffing van btw achterwege blijven ten aanzien van het strijkgeld dat de inzetter betaalt aan zijn medebieders. Ook als de inzetter maar aan één medebieder een deel van het strijkgeld betaalt, is geen btw verschuldigd over deze betaling als deze ene medebieder dit bedrag na inhouding van zijn eigen deel weer doorbetaalt aan de andere medebieders. Als de ondernemer het totaal aan uitkoopsommen ontvangt en zijn medebieders hun aandeel uitbetaalt, is hij geen btw verschuldigd over het aandeel van zijn medebieders.
Richtlijn: artikelen 25, eerste lid, onderdeel b BTW-Richtlijn (2006/112/EG)
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 17 juli 2012 (gepubliceerd 30 augustus 2012), LJN: BX3477
Geef een reactie