Als de Belastingdienst bij het opleggen van een aanslag tamelijk onzorgvuldig te werk gaat, kan de belastingrechter besluiten dat de fiscus een integrale proceskostenvergoeding moet betalen aan de belanghebbende. Hof Den Haag heeft benadrukt dat deze situatie zich voordoet als de inspecteur in strijd met het vertrouwensbeginsel een naheffingsaanslag oplegt.
In de zaak voor het hof had de Belastingdienst over het jaar 2001 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd aan een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Een bv van deze fiscale eenheid ging in bezwaar. Eind 2006 kwamen de partijen voor het hof tot het gemeenschappelijke oordeel dat fiscus de aanslag moest vernietigen omdat de fiscale eenheid pas in het jaar 2003 was ontstaan. Ongeveer een week na de zitting stelde de inspecteur dat hij toch een naheffingsaanslag kon opleggen aan de bv. Hij verzocht daarom om een heropening van het onderzoek. Bovendien legde hij de bv eenzelfde naheffingsaanslag op. Uiteindelijk wees de belastingrechter de heropening van het onderzoek af en vernietigde de naheffingsaanslag. Hof Den Haag kende de bv bovendien een integrale proceskostenvergoeding toe van in totaal € 6.150. De inspecteur had namelijk onzorgvuldig gehandeld door een naheffingsaanslag op te leggen terwijl hij tijdens de zitting in 2006 bij de bv het vertrouwen had opgewekt dat hij de aanslag zou vernietigen. Verder vond het hof dat de inspecteur tegen beter weten in zijn eerdere procedurele fout had willen rechtzetten terwijl hij zich daarbij had moeten neerleggen.
Regelgeving: Bijlage besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 29 juni 2012 (gepubliceerd 31 augustus 2012), LJN: BX6250
Geef een reactie