Tegen een informatiebeschikking van de inspecteur kan de belastingplichtige in beroep gaan. Is de informatiebeschikking rechtmatig opgelegd, dan moet de belastingplichtige alsnog de vragen beantwoorden en de informatie geven.
Naar aanleiding van een tip over aangehouden bankrekeningen in Zwitserland en Luxemburg, verzocht de Belastingdienst een vrouw om informatie te geven over haar buitenlandse vermogen. De vrouw stuurde het formulier ‘Opgaaf buitenlands vermogen’ retour, en gaf daarop aan dat zij geen bankrekeningen of vermogen in het buitenland bezat. In latere gesprekken met de Belastingdienst verklaarde de vrouw echter dat zij toch wel obligaties en bankrekeningen in het buitenland had. De inspecteur stuurde vervolgens een informatiebeschikking. De vrouw ging hiertegen in beroep. De Rechtbank oordeelde dat de vrouw de in de informatiebeschikking gestelde vragen niet had beantwoord, dat zij de daarin verzochte informatie niet had verstrekt en dat zij evenmin aan haar wettelijke informatieplicht had voldaan. Daarnaast oordeelde de rechter dat de inspecteur een redelijk heffingsbelang bij de kennisneming van de verzochte informatie had. Het feit dat de vrouw had gesteld dat zij wilde dat de inspecteur eerst informatie zou geven over zijn vermoedens, volstond niet. De rechter kwam dan ook tot de conclusie dat de informatiebeschikking terecht was vastgesteld. De vrouw kreeg een nieuwe termijn om de in de informatiebeschikking gestelde vragen te beantwoorden en de verzochte informatie te geven.
Wet: artikel 52a AWR
Meer informatie: Rechtbank Arnhem, 20 november 2012, LJN: BY3601
Geef een reactie