Hoewel de kosten van het lidmaatschap van een club al snel een privékarakter lijken te hebben, was het tot 1 januari 2011 onder bepaalde omstandigheden toch mogelijk zulke kosten onbelast te vergoeden. Dit blijkt uit de volgende zaak voor Rechtbank Leeuwarden.
In de zaak voor rechtbank Leeuwarden ging het om een beheermaatschappij van een horecaconcern. Deze bv had in de jaren 2006 tot en met 2008 alleen een dga in dienstbetrekking. De dga was lid van een Commerciële Club. De beheermaatschappij betaalde het lidmaatschapsgeld voor de dga. De rechtbank oordeelde dat de bv het lidmaatschapsgeld onbelast kon vergoeden als kosten voor het behoorlijk vervullen van een dienstbetrekking. De Commerciële Club had namelijk als statutair doel het bevorderen van de economische bedrijvigheid en ontwikkeling in Noord-Nederland. De nastreving van dit doel was ook van wezenlijk belang voor een succesvolle exploitatie van het horecabedrijf van de bv. Daarnaast had het lidmaatschap van de dga de bv zakelijke voordelen opgeleverd. Bovendien waren de toelatingseisen van de Club niet gericht op de persoon van de dga maar op de branche waarin hij actief was. Al met al was het lidmaatschap van de Commerciële Club eerder een zakelijke dan een privé aangelegenheid.
Deze uitspraak is van belang voor werkgevers die in plaats van de werkkostenregeling de oude regeling toepassen. Het huidige loonbegrip omvat immers in beginsel ook wat de werkgever vergoedt of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking.
Wet: artikel 39c LB 1964 en artikel 15 LB 1964 (op 31 december 2010)
Meer informatie: Rechtbank Leeuwarden, 1 november 2012 (gepubliceerd 16 november 2012), LJN: BY3362
Geef een reactie