Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat een ondernemer de af te dragen btw moet berekenen aan de hand van het bedrag dat hij feitelijk ontvangt van zijn afnemer. Als de ondernemer een korting verleent, hoeft hij dus geen btw over deze korting te berekenen.
In de zaak voor Hof Amsterdam ging het om een bv die mobiele telecommunicatiediensten aanbood via het prepaid systeem. De klanten konden de opwaardeerkaarten online kopen bij de bv zelf of kopen bij een detaillist. In dat laatste geval leverde de bv de opwaardeerkaarten eerst aan de detailhandel tegen de nominale waarde minus een korting van 10%. In beide gevallen betaalden de klanten in beginsel de nominale waarde voor de opwaardeerkaarten. Volgens de inspecteur moest de bv ook bij de levering aan de detaillist de btw berekenen over de nominale waarde. Beide partijen waren het erover eens dat voor de btw de verkoop van de opwaardeerkaarten was aan te merken als een dienstverlening aan de eindgebruiker. De prestatie vond plaats op het moment waarop de opwaardeerkaart werd gebruikt. Het hof wees de fiscus erop dat de maatstaf voor de btw-heffing de ontvangen tegenprestatie is. Per concreet geval gaat het om de werkelijk ontvangen waarde van de tegenprestatie. De bv mocht de btw berekenen over het bedrag dat zij ontving van de detailhandel, dus na aftrek van de korting.
Wet: artikel 8 OB 1968
Meer informatie: Hof Amsterdam, 22 november 2012 (gepubliceerd 5 december 2012), LJN: BY4556
Geef een reactie