Niet alleen een direct, maar ook een indirect belang van minstens 5% in een bv leidt tot een aanmerkelijk belang. Vaak loopt zo’n indirect aanmerkelijk belang via een holding. Een aanmerkelijk belang via een vereniging is echter ook mogelijk, zoals het geval was in een zaak voor de Hoge Raad.
Het betrof een bv die zich onder andere bezig hield met advisering, het afnemen van psychologische testen, studiebegeleiding en bedrijfsconsultancy. Alle aandelen van de bv waren in handen van een vereniging. Het statutaire doel van de vereniging bestond uit het bevorderen van de onderlinge band tussen de leden van de vereniging en het verhogen van hun kennis. De vereniging had maar vijf leden: een man en zijn echtgenote en hun drie kinderen. Zowel de man als zijn echtgenote had 50 stemmen in de algemene ledenvergadering van de vereniging. De kinderen hadden ieder één stem. De vereniging besteedde de dividenden die zij ontving van de bv bijna volledig aan cultuurreizen van haar leden. De Belastingdienst stelde dat de vereniging slechts een formele aandeelhouder was, zodat het echtpaar een aanmerkelijk belang in de bv had. Hierdoor moest de bv ook de gebruikelijkloonregeling toepassen met betrekking tot de werkzaamheden die de vereniging de man liet verrichten voor de bv.
Wet: artikel 4.6 IB 2001 en 12a LB 1964
Meer informatie: Hoge Raad, 23 november 2012, LJN: BW4102
Geef een reactie