Ondernemers aan wie landbouwers goederen leveren kunnen het landbouwforfait aftrekken. Als voorwaarde geldt onder meer dat zij een landbouwverklaring moeten kunnen overleggen. Rechtbank Leeuwarden oordeelde dat het vluchtig tonen van zo’n verklaring niet voldoende is. In dat geval bestaat dan ook geen recht op btw-aftrek.
Het landbouwforfait is bedoeld voor ondernemers aan wie landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers goederen en diensten leveren. Deze ondernemers kunnen op grond hiervan 5,1% van de aan hen in rekening gebrachte btw als voorbelasting in aftrek brengen. Het percentage van het landbouwforfait bedraagt per 1 oktober 2012 overigens 5,4%. In de zaak bij Rechtbank Leeuwarden had een bv het landbouwforfait volgens de inspecteur ten onrechte afgetrokken. Het ging om een bv die onder andere geoogste tuinbouwproducten kocht van een Poolse vennootschap. Zij verkocht deze geoogste producten vervolgens door via de veiling of rechtstreeks aan afnemers. Volgens de inspecteur had de bv niet aan alle voorwaarden voldaan, zoals het overleggen van landbouwverklaringen die door de Poolse landbouwer waren ondertekend. De rechtbank stelde de inspecteur in het gelijk. De bv had ondanks diverse aankondigingen van de inspecteur nagelaten landbouwverklaringen te overleggen. De dga van de bv zou pas nadat een belastingambtenaar tijdens een boekenonderzoek uitdrukkelijk naar de landbouwverklaringen had gevraagd, een geschrift omhoog hebben gehouden. Uit de verklaring van deze belastingambtenaar bleek dat hij het betreffende geschrift niet had kunnen lezen en dat hem geen kopie van het stuk was aangeboden. De landbouwverklaringen die tijdens de zitting alsnog waren overgelegd bevatten geen dagtekening en het was ook onduidelijk wie de verklaringen had ondertekend. Nu de bv op geen enkel moment deugdelijke landbouwverklaringen had overgelegd, had zij ook geen recht op de door haar geclaimde voorbelasting.
Update
In hoger beroep (Hof Arnhem-Leeuwarden, 23 december 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:10020) vernietigde het hof echter de naheffingsaanslagen. De bv stelde namelijk dat deze aanslagen te laat waren opgelegd en de inspecteur wist het tegendeel niet aannemelijk te maken.
Meer informatie: Rechtbank Leeuwarden, 2 oktober 2012 (gepubliceerd 15 november 2012), LJN: BY2075
Geef een reactie