Hof Amsterdam heeft bevestigd dat toepassing van het nultarief voor zeiljachten alleen mogelijk is als sprake is van uitvoer uit de Europese Unie en als het zeiljacht geen pleziervaartuig is.
Een btw-ondernemer kan onder voorwaarden bij uitvoer van bepaalde goederen (bijvoorbeeld een zeeschip) uit de Europese Unie het nultarief toepassen. De ondernemer moet de uitvoer van zo’n vaartuig wel aan de hand van boeken en bescheiden kunnen aantonen. In de zaak voor Hof Amsterdam had een bv in het kader van de doorverkoop van een zeiljacht aan een Brits bedrijf een akte van uitklaring Benelux 21, met de vermelding ‘Haven van bestemming: Noordzee’ overgelegd. Met deze akte gaf de douane toestemming tot vertrek van het zeiljacht. Volgens de rechter bleek hieruit niet dat het zeiljacht de Europese Unie had verlaten, maar dat het schip hooguit op de Noordzee was gevaren. De bv stelde verder dat zij desondanks recht had op toepassing van het nultarief, omdat het zeiljacht een zeeschip was zoals de wet vereist. Maar het hof vond net zoals de inspecteur dat het schip als ‘pleziervaartuig’ kwalificeerde. Het schip was namelijk een klassiek houten zeiljacht dat vooral gebruikt kon worden voor deelname aan zeilwedstrijden. Het feit dat het zeiljacht qua aard en inrichting Spartaans was uitgerust deed volgens de rechter er niet toe. Nu uitvoer van van het zeiljacht niet was gebleken en geen sprake was van een zeeschip, maar van een pleziervaartuig kwam het schip niet in aanmerking voor het nultarief.
Wet: artikel 9 lid 2b, Wet OB 1968
Meer informatie: Hof Amsterdam, 12 juli 2012 (gepubliceerd 25 juli 2012), LJN: BX2317
Geef een reactie