De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat een melding de bestuurdersaansprakelijkheid voor een naheffingsaanslag niet kan voorkomen als het lichaam opzettelijk een onjuiste aangifte heeft ingediend.
Als een lichaam, bijvoorbeeld een bv, haar omzetbelastingschuld niet kan betalen, is het belangrijk dat zij de ontvanger van de belastingen hierover tijdig inlicht. Bij een tijdige melding moet de ontvanger namelijk veel bewijs leveren om de bestuurder van de bv aansprakelijk te kunnen stellen. Heeft de fiscus een naheffingsaanslag btw opgelegd omdat de bv te weinig btw heeft opgegeven, dan moet de melding binnen twee weken na de aanslagdatum plaatsvinden. Als de bv met opzet of door grove schuld te weinig btw heeft opgegeven, geldt de normale termijn. De normale termijn is binnen twee weken nadat de bv de btw had moeten afdragen. Dit komt er praktisch gezien op neer dat de bv bij opzet of grove schuld geen tijdige melding kan doen. Voor de bestuurder wordt het dan heel lastig om te ontkomen aan de aansprakelijkheid.
Wet: artikel 36 Invorderingswet 1990 en artikel 7, tweede lid Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990
Meer informatie: Hoge Raad, 23 december 2011, LJN: BR7038
Geef een reactie