Alleen iemand die winst uit onderneming geniet of resultaat uit overige werkzaamheden verricht kan zakelijke kosten, zoals brandstof- en autokosten aftrekken. Is er sprake van een fictieve dienstbetrekking, dan is de aftrek van dergelijke kosten niet mogelijk.
Voor bepaalde groepen personen geldt dat de arbeidsverhouding wordt gezien als dienstbetrekking, ondanks het feit dat niet wordt voldaan aan alle kenmerken van een echte dienstbetrekking. Zie in dit kader het bericht ‘Distributie van dagbladen werd gelijkgesteld aan dienstbetrekking’. In een zaak voor Hof Den Haag meende een voetbaltrainer, die daarnaast ook werkzaamheden verrichtte voor een financiële dienstverlener, dat hij resultaatgenieter was. Dit bleek volgens hem uit de mondelinge overeenkomst die hij met dat bedrijf had gesloten. De inspecteur vond echter dat de man in fictieve dienstbetrekking was bij het bedrijf in kwestie. Volgens de inspecteur had de man daarom geen recht op aftrek van autokosten die de man als ‘zakelijk’ bestempelde. Het hof oordeelde net als de rechtbank dat de man noch ondernemer, noch resultaatgenieter was. De man kon namelijk geen jaarstukken, balans en/of winst- of verliesrekening overleggen en factureerde niet aan de financiële dienstverlener. Ook bleek hij voor zijn werkzaamheden een vast bedrag te ontvangen, wat inhield dat hij geen direct risico liep wat betreft zijn inkomsten. Het was kennelijk de financiële dienstverlener die het financiële risico droeg met betrekking tot de exploitatie, zo stelde de rechter. Volgens het hof had de rechtbank terecht geoordeeld dat de feitelijke werkzaamheden van de man en de omstandigheden waaronder deze werden verricht als (fictieve) dienstbetrekking kwalificeerden. De autokosten konden daarom niet in aanmerking komen voor aftrek.
Wet: artikel 3, eerste lid, onderdeel c Wet LB1964
Meer informatie: Hof Den Haag, 22 mei 2012 (gepubliceerd 2 juli 2012), LJN: BX0039
Geef een reactie