Een man die een stichting opzette en deze bijna volledig financierde door donaties van hemzelf, kon deze donaties niet aftrekken als gift. Er was geen sprake van vermogensverschuiving, volgens de Hoge Raad.
Een man had een stichting opgericht, waarvan de activiteiten bijna alleen door hem werden gefinancierd. Hij vormde samen met zijn echtgenote en een derde het bestuur. In zijn aangifte inkomstenbelasting claimde de man een gift als bedoeld in artikel 6.33 Wet IB 2001. De inspecteur weigerde de aftrek en de zaak kwam bij Hof Den Haag. Deze rechter besliste dat de man over het verstrekte bedrag in feite dezelfde beschikkingsmacht had gehouden als wanneer het geld nog tot zijn eigen vermogen behoorde. Tegenover de vorderingen van de stichting op de man was een minstens even grote vordering van de man op de stichting ontstaan. Er was dan ook geen sprake van een vermogensvermogensverschuiving naar de stichting, zodat er ook geen sprake kon zijn van een gift. De Hoge Raad verklaarde het cassatieberoep van de man zonder nadere motivering ongegrond.
Wet: artikel 6.33, onderdeel b, Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 29 juni 2012, BW9737
Geef een reactie