Rechtbank Breda oordeelt dat het niet aan de inspecteur (of de belastingrechter) is om te toetsen of terecht een vergunning is verleend. De inspecteur moet zich aansluiten bij de verleende vergunning.
In deze zaak ging het om een ambulancevergunning die was afgegeven door Gedeputeerde Staten. Toen een bv de inspecteur verzocht om een vrijstelling voor de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor een van haar ambulances, wees de fiscus deze af omdat de vergunning niet voldeed aan de voorwaarden. Vervolgens pasten Gedeputeerde Staten de ambulancevergunning met terugwerkende kracht aan. Op dat moment was de zaak al aanhangig bij de rechtbank. De rechter oordeelde dat het voor toepassing van de vrijstelling voldoende was dat de ambulance (uiteindelijk) beschikte over een vergunning die voldeed aan de vereisten. Als Gedeputeerde Staten een vergunning hebben verleend, is het niet aan de inspecteur (of de belastingrechter) om te toetsen of dat terecht is gebeurd. Zelfs niet als dat beleid contra legem zou zijn. De inspecteur moest zich aansluiten bij de met terugwerkende kracht verleende vergunning. De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag.
Wet: artikel 8 Uitvoeringsbesluit MRB
Meer informatie: Rechtbank Breda, 27 juni 2012, LJN: BT1903
Geef een reactie