Wanneer een belanghebbende zich tijdens de bezwaar- en beroepsprocedure laat vertegenwoordigen door zijn eigen bv, loopt hij de kans om het recht op proceskostenvergoeding te verliezen. Dit is het geval als uit niets blijkt dat er een verschil is tussen de belanghebbende en de gemachtigde, zo oordeelde Rechtbank Breda.
In de zaak ging een man in beroep tegen de WOZ-waarde van zijn woning. Nadat hierover een compromis was bereikt, was de man van mening dat hij recht had op proceskostenvergoeding. De man had zich echter door zijn eigen bv laten vertegenwoordigen. De heffingsambtenaar was van mening dat de bv en de belanghebbende één en dezelfde persoon waren en er daardoor van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand geen sprake was. Rechtbank Breda stelde de ambtenaar in het gelijk. Tijdens de procedure had de man immers zelf namens de bv opgetreden en hij ondertekende persoonlijk het bezwaarschrift. Omdat verder uit niets bleek dat er bij de bv meerdere personen in dienst waren, kon volgens de rechtbank geconcludeerd worden dat de belanghebbende en de gemachtigde één en dezelfde waren. Het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding werd dan ook ongegrond verklaard.
Wet: Artikel 1, onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Rechtbank Breda, 20 april 2012 (gepubliceerd 12 juli 2012), LJN: BX1321
Geef een reactie