Een startende ZZP’er die gezien de aard van het werk voor zekerheid kiest en de voorkeur geeft aan één langdurige opdracht kan onder omstandigheden als ondernemer worden aangemerkt. Dit heeft rechtbank Breda beslist.
Een man werkte als startend ZZP’er in de (beton)ruwbouw. In geschil was of de man als ondernemer kon worden aangemerkt voor de inkomstenbelasting. Uit de feiten bleek dat de man zich naar buiten toe afficheerde als ondernemer, een bedrijfsauto en eigen gereedschap bezat, ondernemersrisico liep en voldoende zelfstandigheid bezat ten opzichte van zijn opdrachtgever. Volgens de rechtbank maakte het daarbij niet uit dat sprake was van één opdrachtgever. De aard van de werkzaamheden bracht met zich dat veelal sprake was van langdurige opdrachten. Daarbij had de man ter zitting verklaard dat hij actief bezig was geweest met het verwerven van nieuwe opdrachten. Deze verklaring was aannemelijk gezien de omzetstijging in het jaar daarna. Ook in de volgende jaren kwamen er telkens nieuwe opdrachtgevers bij. De man werd dus aangemerkt als ondernemer.
Wet: Artikel 3.4 Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Rechtbank Breda, 9 december 2011 (publicatie 24 januari 2012), LJN: BV1562
Geef een reactie