De inspecteur mocht niet navorderen omdat het dossier met relevante gegevens niet was geraadpleegd. Daarbij is geen sprake van kwader trouw als de gemachtigde de aangifte pas na de uiterste indieningsdatum instuurt. Dit heeft Rechtbank Den Haag beslist.
Een man was in 2003 100% aandeelhouder van een bv en emigreerde in dat jaar naar Mexico. De Belastingdienst legde in 2006 ambtshalve een aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen op omdat de man geen aangifte had gedaan. Tegelijkertijd werd een conserverende aanslag over de opgebouwde pensioenaanspraken opgelegd. De aangifte werd uiteindelijk ingediend door de gemachtigde van de man als bijlage bij het bezwaarschrift. Uit de aangifte kon worden herleid dat de man en zijn bv emigreerden en dat de aandelen een waarde hadden van ruim € 3.900.000. In 2008 legde de inspecteur alsnog een conserverende navorderingsaanslag op voor het fictieve vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang. Rechtbank Den Haag besliste dat de inspecteur geen navorderingsaanslag op had mogen leggen omdat de inspecteur een ambtelijk verzuim had begaan door het dossier van de bv niet te raadplegen. Hierdoor was geen sprake van een nieuw feit. Daarbij had de gemachtigde niet ter kwader trouw gehandeld door de aangifte van de man pas na de uiterste indieningsdatum in te sturen.
Wet: artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 16 november 2012, LJN: BV0028
Geef een reactie